Voeding en vertering uitleg vertering

Voeding
Vertering
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / Verzorging

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding
Vertering

Slide 1 - Tekstslide

bij biotechnologie worden organismen 
gebruikt om producten te maken 
voor de mens.
traditioneel
genetische modificatie
Gist is een?

Slide 2 - Tekstslide

Fotosynthese/verbranding/assimilatie
1. anorganische stof omzetten in een organische stof
2. organische stof omzetten in een anorganische stof
3. organische stof omzetten in een organische stof

Slide 3 - Tekstslide

Je weet de werking van enzymen

Slide 4 - Tekstslide

enzymactiviteit
optimenkromme

Slide 5 - Tekstslide

Voedsel langer houdbaar maken door:
- zout toevoegen
- drogen
-pasteuriseren
-steriliseren/inblikken
-invriezen
-vacuüm verpakken

waarbij dood je de enzymen?
Welke anorganische en organische stoffen hebben bacteriën en schimmels nodig om te kunnen leven

Slide 6 - Tekstslide

Teken op je mindmap zelf een juist voorbeeld van een optimmenkromme. Gebruik hierbij ook de benamingen bij de Y en de X as.

Slide 7 - Tekstslide

onderzoeksvraag
resultaat
verklaring
conclusie
Blijven boterhammen in een verpakking met een gasmengsel van koolstofdioxide
en stikstof langer houdbaar dan in een verpakking met lucht?
Boterhammen in een verpakking met een gasmengsel van koolstofdioxide en stikstof zijn na zeven dagen niet beschimmeld en boterhammen in een verpakking met lucht wel.
Boterhammen in een verpakking met een gasmengsel van koolstofdioxide en
stikstof zijn langer houdbaar dan boterhammen in een verpakking met lucht.
In het gasmengsel zit geen zuurstof. (De meeste) bacteriën en schimmels hebben zuurstof nodig voor verbranding. Zonder zuurstof kunnen bacteriën en schimmels niet groeien.

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

In koudere gebieden groeien planten meestal langzamer dan in warmere gebieden. Ook als er voldoende water, licht en koolstofdioxide voor de fotosynthese aanwezig zijn, groeien deze planten niet even snel. Leg uit:

Slide 10 - Tekstslide


1. Voor groei en fotosynthese zijn enzymen nodig. 
2. Enzymen werken minder goed bij lagere temperaturen. 


Daarom vindt er bij lage temperaturen ook minder
groei/fotosynthese plaats.

Slide 11 - Tekstslide

basisstof 2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

voedingsbehoefte

Slide 15 - Tekstslide

Etiketten kunnen lezen.

Slide 16 - Tekstslide

Voedingsstoffen aantonen met een indicator
Jodium: zetmeel.
Kalkwater: koolstofdioxide.
pH-papier: zuurgraad.
Teststrookjes: glucose.
jodium kleurt donker bij een aanraking met zetmeel

Slide 17 - Tekstslide

Ga verder met de mindmap geef in ieder geval antwoord/uitleg op de volgende vragen:
basisstof 1. 
1. laat zien wat fotosynthese, verbranding en assimilatie is, betrek hierbij de 4 rijken.
2. beschrijf wat biotechnologie is
3. Beschrijf waarom enzymen belangrijk zijn en hoe ze werken
4. teken een voorbeeld van een optimmumkromme
5. beschrijf manieren hoe je voedsel langer houdbaar maakt, leg uit wat enzymen hiermee te maken hebben
basisstof 2.
1. Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof
2. Wat zijn de functies van de verschillende voedingsstoffen
3. wat is een indicator en wat kan het aantonen?

Slide 18 - Tekstslide

Voeding en leefstijl

Slide 19 - Tekstslide

een 24 uur durende reis

9 meter
vaste volgorde
functie: voedingsstoffen opnemen in het bloed

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De Maag> maakt maagsap
12 vingerige darm> galsap en alvleeskliersap
Gal wordt gemaakt in de lever/ alvleeskliersap in de alvleesklier
Galsap> emulgeren van vetten
Alvleeskliersap > verteren van eiwitten,koohlydraten en vetten
dunne darm > darmsap 
darmsap >eiwitten en koohlydraten worden verder verteerd

In de dunne darm worden voedingsstoffen opgenomen en vervoerd naar de poortader

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Verteringsklieren
  • speekselklieren
  • maagsapklieren 
  • lever
  • alvleesklier
  • darmsapklieren

Verteringssappen bevatten enzymen

Slide 24 - Tekstslide

Voedingsstoffen direct opneembaar:

Glucose, mineralen, vitaminen en water

(deze stoffen kunnen direct door de darmwand heen)
Voedingsstoffen die verteerd moeten worden:

Eiwitten, koohlydraten en vetten

Deze stoffen moeten worden verteerd met behulp van verteringssappen.

Slide 25 - Tekstslide

Peristaltische bewegingen
  • Afwisselend samentrekken van spieren
  • De voedselbrei wordt naar voren geduwd, gekneed en gemengd met verteringssappen.
  • Voedingssvezel bevordert deze vertering
  • Peristaltische bewegingen vinden plaats in de maag & alle darmen! (slokdarm, 12vingerige darm, dunne/dikke en endeldarm)

Slide 26 - Tekstslide

Laatste gedeelte v.d. reis:

Dikke darm: verder indikken (vocht eruit halen)

Endeldarm: opslagplaats

Anus: kringspier ontspannen op het einde van de reis

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video