Stijlstrategie 3 en 4

WELKOM
3 Kader
Welkom
4Va

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom
4Va

Slide 1 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je kunt synoniemen, signaalwoorden en verwijzingen herkennen in teksten.
Je begrijpt hoe een tekst afwisselend gemaakt kan worden.

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat een synoniem, een signaalwoord en een verwijswoord is.

Slide 4 - Open vraag

Huiswerk was: opdrachten 6 en 7 maken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stijlstrategie 3 signaalwoorden
1. Markeer alle signaalwoorden en bepaal of ze passen bij het verband dat je wilt aangeven.
2. Bepaal of je bepaalde verbanden duidelijker kunt aangeven door signaalwoorden toe te voegen. 
Stijlstrategie 4 woordvariatie: verwijswoorden, synoniemen, omschrijvingen
 1. Bepaal welke zelfstandig naamwoorden in je tekst vaak gaan voorkomen (bijv. ‘roman’ en ‘de  schrijver Herman Koch’)
 2. Bepaal welke verwijswoorden en synoniemen passen bij deze woorden.
 3. Formuleer passende omschrijvingen voor deze woorden. Als deze omschrijvingen nieuwe informatie toevoegen, maakt dat de stijl informatiever en aantrekkelijker (zie theorie 4).
 4. Kies voor je tekst een passende en aantrekkelijke variatie.

Slide 7 - Tekstslide

Een afwisselende tekst

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer is een tekst voor jou goed geschreven?

Slide 9 - Open vraag

Wat weet je van enkelvoudige en samengestelde zinnen?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Maak opdracht 8 en 9 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 8
a) Eigen antwoord.
b) 3
c) 12
d) 1. De tekst wordt kinderachtig / De verbanden tussen de verschillende mededelingen zijn vaak niet duidelijk / De zinnen hebben vaak dezelfde structuur (eerst onderwerp, dan persoonsvorm), dat wordt ‘saai’
e) 19
f) 33
g) De tekst wordt moeilijk(er) om te lezen. Lange zinnen moet je dan vaak twee keer lezen om te begrijpen / De tekst wordt langdradig.
Opdracht 9
Op dat moment zakte de moed mij in de schoenen. / Dat is een hartstikke goed plan.


Slide 13 - Tekstslide

enkelvoudige zinnen
Een enkelvoudige zin heeft altijd één persoonsvorm en meestal ook één onderwerp. Zo’n zin beschrijft een gebeurtenis, toestand of mening. Een mogelijk effect van een enkelvoudige zin is dat de mededeling extra benadrukt wordt.
Bijvoorbeeld:
Dat is een hartstikke goed plan.
Op dat moment zakte de moed mij in de schoenen.

Slide 14 - Tekstslide

10. Noteer de nummers van de enkelvoudige zinnen.

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf hier de nummers van de enkelvoudige zinnen.

Slide 16 - Open vraag

Hoe maak je een tekst afwisselend om  te lezen?
  1. Wissel enkelvoudige en samengestelde zinnen af.
  2. Met enkelvoudige zinnen kun je een mededeling extra krachtig maken.
  3. Met nevenschikkende zinnen kun je meerdere gebeurtenissen of meningen gelijkwaardig achter elkaar plaatsen.
  4. Met onderschikkende zinnen kun je verbanden aangeven zoals doel - middel, oorzaak - gevolg.
  5. Maak samengestelde zinnen niet te lang: twee of drie deelzinnen zijn meestal genoeg.

Slide 17 - Tekstslide