Par 25.1 Kosten en Uitgaven en 25.2 Opbrengsten en ontvangsten

Par 25.1 Kosten en Uitgaven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 25.1 Kosten en Uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 25 Accrual accounting en matching principe
25.1 Kosten en Uitgaven
25.2 Opbrengsten en Ontvangsten
25.3 Het matchingprincipe
25.4 Alle varianten op een rij

Slide 2 - Tekstslide

Agenda les 1
  • Leerdoelen par 25.1 en 25.2
  • Uitleg par 25.1 en 25.2
  • Opgave maken en klassikaal bespreken
  • Zelf aan de slag opgaven par 25.1
  • Huiswerk 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen Par 25.1
  • Je kunt onderscheid maken tussen kosten en uitgaven.
  • Je kunt kosten en uitgaven verwerken op de winst en verliesrekening en de balans.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen Par 25.2
  • Je kunt onderscheid maken tussen opbrengsten en ontvangsten.
  • Je kunt opbrengsten en ontvangsten verwerken op de winst en verliesrekening en de balans.

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen par 25.1
Permanentie: een onderneming maakt niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening.
Doel: juiste toerekening van zowel de kosten als de opbrengsten aan verschillende perioden.




Slide 6 - Tekstslide

Begrippen par 25.1
Transitorische posten: zijn balansposten die we gebruiken om een tijdsverschil te overbruggen tussen het moment van boeken van de kosten/betaling of opbrengst/ontvangst.

Slide 7 - Tekstslide

Begrippen par 25.1
Uitstelposten: gebruiken als we de kosten vooruit betalen.
De betaling gaat vooraf aan de perioden waarop de kosten betrekking hebben (= vooruitbetaalde bedragen).
Anticipatieposten: hanteren we als we de kosten achteraf betalen. De betaling vindt plaats als de periode waarop de kosten betrekking hebben, voorbij is (=nog te betalen bedragen)


Slide 8 - Tekstslide

Accrual-accounting
De gevolgen van transacties (financiële feiten) worden verwerkt in het boekjaar waarin zij zich voordoen en niet wanneer de daarmee samenhangende uitgaven worden gedaan of de liquide middelen worden ontvangen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

b. bedrag verzekeringspremies op 30 april 
a. verzekeringskosten voor april 2023

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

a. te betalen rente per 1 februari 2024

Slide 13 - Tekstslide

b. balansposten per 31 december 2024

Slide 14 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Maak opgave 25.1 t/m 25.3

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lees paragraaf 25.1 (bekijk voorbeeld 25.1 en 25.2)
  • Maak opgave 25.1 t/m 25.3

Slide 16 - Tekstslide

Zelf aan de slag par 25.2
  • Lees paragraaf 25.2 (bekijk voorbeeld 25.3 en 25.4)
  • Maak opgave 25.4 t/m 25.9

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk par 25.2
  • Lees paragraaf 25.2 (bekijk voorbeeld 25.3 en 25.4)
  • Maak opgave 25.4 t/m 25.9

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide