Les 9 tips bij lenscontrole

Direct na inzetten irriteren de lenzen. Na een half uur verdwijnt de irritatie= De meest waarschijnlijke oorzaak is dan gevoeligheid voor de vloeistof.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CLMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Direct na inzetten irriteren de lenzen. Na een half uur verdwijnt de irritatie= De meest waarschijnlijke oorzaak is dan gevoeligheid voor de vloeistof.

Slide 1 - Tekstslide

Als je tegelijkertijd de markering en de inclinatie van een contactlens wil zien= dan gebruik je een smalle spleet.

Slide 2 - Tekstslide

Welke bcr moet een siliconen hydrogellens die je kiest voor een klant met een corneadiameter van 13 mm hebben?
Kies je een lens met een bcr 1,1 mm vlakker dan de gemiddelde cornearadius.

Slide 3 - Tekstslide

Als bijvoorbeeld de lens een diameter van 14 mm heeft en je beoordeelt dat als te groot (2+) alle andere parameters zijn goed = je bestelt een lens met een diameter van 13 mm= dan moet je de basiscurveradius 0,4 dieper maken om de passing goed te houden.
Vuistregel= 0,5 dia= 0,2 bcr

Slide 4 - Tekstslide

Als een lens draait dan kan je de lars methode gebruiken om de visusklachten te verhelpen.

Lens cilinder op as 30, Inclinatie lens –15  bestellen op as ….
op 15 

Slide 5 - Tekstslide

Visus bij een verdraaien torische lens neemt af met de kc fout.
 Bijvoorbeeld KC fout 0.50 dan de visus 0,2 lager. 
Vuistregel
- per C-0,50  ongeveer  0,1  visusdaling
-  per  S -0,25                       0,1  visusdaling
-  per  10  graden  as-verdraaing  een  foutcilinder  ( dus Cilinder en niet de Kcfout) van  1/3  van  de  oorspronkelijke  cilinderwaarde

Slide 6 - Tekstslide

    Een vol corrigerende lens betekend dat de sterkte goed is 

Slide 7 - Tekstslide

    Uw cliënt draagt voor het eerst torische zachte contactlenzen. Bij de eerste controle geeft de cliënt aan dat hij visusklachten ervaart. U onderzoekt het oog en meet een inclinatie van 10°. Deze is stabiel. Wat past u toe om de visusklachten op te lossen? 
De LARS regel

Slide 8 - Tekstslide

  •  Je neemt waar voor het knipperen is het beeld wazig, direct na het knipperen is het beeld helder en daarna weer wazig= notatie= 2+

  • Bij beoordeling dia 2+ = de lens moet altijd kleiner.

  • De lens moet minimaal 0,2 mm bewegen op het oog.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan je controleren of de inclinatie van een lens stabiel is ?
= je verdraait de lens en beoordeelt of deze snel weer terugdraait 

Slide 10 - Tekstslide

  •     Middendikte vergroten – lens beweegt meer

  •     Van hydrogel naar siliconhydrogel.  Welke klachten ? meer voelen omdat ze meer zuurstofdoorlaten en de cornea sensibiliteit neemt toe. 

Slide 11 - Tekstslide

  • meestal proberen te blijven bij een parameter veranderen.
  • we noteren alles volgens Efron behalve bij de neovacularisate daar zijn we in nederland strenger.

Slide 12 - Tekstslide

Als het beeld bij beoordeling passing met de keratometer niet scherp is denk ook aan een instabiele traanlaag.

Slide 13 - Tekstslide

Regel lens aanpassen na controle 
Dia 1+   =  mag 0,2 mm kleiner
Dia 2+  = moet 0,5 mm kleiner
Dia 1-  = mag 0,2 mm groter
Dia 2-  = moet 0,5 mm groter

Slide 14 - Tekstslide

 Beweging niet verwarren met te diepe of vlakke passing die je bij de keratometerbeeld hebt
Bew 1+  = bcr mag/hoeft niet 0,2 mm kleiner
Bew 2+ (lens beweegt te veel) = bcr moet minimaal 0,2  maximaal 0,3 mm kleiner( dieper/strakker)
Bew 1- = bcr mag 0,2 mm
Bew 2- (lens beweegt te weinig) = bcr moet minimaal 0,2  maximaal 0,3 mm groter (vlakker/losser)

Slide 15 - Tekstslide

Diameter veranderen heeft invloed op de lenspassing
Een grotere diameter heeft een dieper (strakker) effect.
Een kleinere diameter heeft vlakker (losser) effect
dia 0,5 mm groter dan bcr lens 0,2 mm vlakker om dezelfde passing te behouden
dia 0,5 mm kleiner dan bcr lens 0,2 mm dieper om dezelfde passing te behouden

Slide 16 - Tekstslide

voorbeeld 
Je hebt een lens met bcr 8,60 en diameter van 14,5 mm op het oog geplaatst. Je beoordeeld deze passing als volgt:
dia 2+  en bew 2-  . Welke lens ga je bestellen?
 diameter 14 mm bcr 8,60
Uitleg= als je de diameter  0,5 mm kleiner maakt dan komt de lens losser de zitten en is het probleem van bew 2- ook opgelost.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 
bcr lens 8, 50 dia 14,5. Je beoordeeld deze lens bew 1- en diameter 2+.
Je moet bestellen
bcr 8,50 en diameter 14.
want als je de diameter kleiner maakt komt te lens vlakker (losser) te zitten daarom houd je de bcr gelijk

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide