W22 NE 2G Woordenschat + betoog Les 1

Nieuwe week & nieuwe taak
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 1 - Tekstslide

Opzet week 22 - 25  t/m 29 mei
  • Antwoorden eindtaken week 21
  • Uitleg argumentatie betoog
  • Eindtaken
  1. Woordenschat H6: opdracht 2 en 3 (blz. 230 - 232)
  2. Argumenten bedenken bij jouw standpunt.


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het uitbreiden van jouw woordenschat.
  • de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de tekst.
  • het bedenken van argumenten bij een standpunt.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Maak aan het begin van de dag altijd een dagplanning, zodat je weet waaraan je gaat werken.
  • Bekijk de opdrachten en bepaal de maximale tijd per opdracht. Zet vervolgens een timer.
  • Je mag niet vaker dan 3 x 45 minuten werken aan Nederlands.

Slide 4 - Tekstslide

Planning
  1. Antwoorden week 21
  2. Uitleg argumenteren
  3. Eindtaak woordenschat

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten woordenschat
Maak opdracht 2 en 3 (blz. 230-232) in je schrift. Lever de opdracht in via een foto.

Je kunt ook eerst de uitleg van argumenteren doornemen en daarna aan de opdrachten van woordenschat en argumenteren beginnen.

Slide 8 - Tekstslide

Argumenten bij jouw standpunt

Slide 9 - Tekstslide

Standpunt
Wanneer je een betoog schrijft, neem je een standpunt in. Je geeft jouw mening.
  • Ik vind dat de scholen om negen uur moeten beginnen.
  • Ik ben van mening dat de scholen na de zomervakantie weer volledig open moeten.
  • Het dragen van bont is dierenmishandeling.
  • Scholen moeten meer actie ondernemen tegen pesten.

Slide 10 - Tekstslide

Standpunt en argumenten
Een standpunt alleen is niet overtuigend. Je moet de lezer (of luisteraar) overtuigen met argumenten. Met een argument zeg je waarom je een bepaalde mening hebt.
  • Je staat sterker wanneer je bij een standpunt meerdere argumenten geeft. Dit noem je meervoudige argumentatie.
  • In de volgende dia zie je een voorbeeld. (Dit voorbeeld mag je niet gebruiken voor het betoog dat je zelf schrijft.)

Slide 11 - Tekstslide

Jij gaat nu voor bij standpunt twee argumenten bedenken. Deze argumenten zet je in een argumentatiestructuur.
  • Bij een argumentatiestructuur betekenen de pijltje naar beneden 'want'.
  • De lessen op de middelbare school moeten om 09.00 uur beginnen, want uit onderzoek is gebleken dat de hersenen van jongeren 

Slide 12 - Tekstslide

Standpunt en argument
Jij bedenkt nu bij jouw standpunt twee argumenten. Deze argumenten zet je in een argumentatiestructuur.
  • Bij een argumentatiestructuur betekenen de pijltjes naar beneden 'want'.
  • De lessen op de middelbare school moeten om 09.00 uur beginnen, want uit onderzoek is gebleken dat de hersenen van jongeren pas later op de dag effectief kunnen presteren.

Slide 13 - Tekstslide

Standpunt en argument
  • Bedenk bij jouw standpunt twee argumenten. Noteer de argumenten in een argumentatiestructuur. Lever een foto in van jouw argumentatiestructuur.

Standpunt
Argument 1
Argument 2

Slide 14 - Tekstslide

Eindtaken week 22
  • Woordenschat H6 opdr. 2 en 3 (blz. 230-232)
  • Twee argumenten bedenken bij jouw standpunt.

Slide 15 - Tekstslide

Lever opdracht 2 en 3 (blz. 230-232) via een foto in.

Slide 16 - Open vraag

Lever een foto in van jouw argumentatiestructuur.

Slide 17 - Open vraag

Planning aankomende weken
week 23
  • Uitleg hoe je een betoog schrijft
  • Starten met het betoog
week 24
  • Betoog afronden
  • 14 juni betoog inleveren ELO
week 25 en 26
  • Zelfstandig werken
  • Creatief schrijven

Slide 18 - Tekstslide

Boeken lezen

Heb je alle boeken al uit en wil je verder lezen? Dan kan je via de app ThuisBieb boeken lenen!

Slide 19 - Tekstslide

Weektaak 22 - afgerond

Slide 20 - Tekstslide