Aan de slag! (10 min. in stilte/met oortjes)
1. Welk rijmschema heken jij in dit nummer?
2. Kun je alliteratie in het nummer vinden?
3. Kun je assonantie in het nummer vinden?
4. Welke beeldspraak (vergelijking of metafoor) kun je vinden?
5. Welke stijlfiguren (opsomming, herhaling, tegenstelling en overdrijving) kun je vinden?
6. Waar gaat het nummer volgens jou over?
Klaar? Bespreek op het teken van de docent je bevindingen in duo's.