2.1 Cellen leven samen 4V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Cellen leven samen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Cellen leven samen

Slide 1 - Tekstslide

Doel 2.1
Je leert welke organisatieniveaus er in de Biologie zijn
Je leert de levenskenmerken
Je leert van een emergente eigenschap is
Je leert wat stamcellen zijn
Je leert wat de rol van eiwitten is voor de celdifferentiatie

Slide 2 - Tekstslide

Uitzoomen/ kleinste-grootste

Slide 3 - Tekstslide

Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen.
Van molecuul tot systeem Aarde.

Slide 4 - Tekstslide

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Slide 5 - Tekstslide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

Slide 6 - Tekstslide

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme

Slide 7 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 8 - Tekstslide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 9 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 10 - Tekstslide

Organisme
Een levend wezen

Slide 11 - Tekstslide

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 12 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 13 - Tekstslide

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 14 - Tekstslide

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 15 - Tekstslide

Emergente eigenschap
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie.

Slide 16 - Tekstslide

Levenskenmerken
Onderbouw Nectar
Groeien
Voortplanten
Ademhalen
Uitscheiden
Voeden
Waarnemen
Bewegen

Bovenbouw Nectar
Groeien
Voortplanten
Stofwisseling
Waarnemen/ reageren
Opgebouwd uit cellen
Organisatie van erfelijk materiaal

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Oppervalkte/ inhoud
Een cel kan niet zo groot zijn omdat anders de oppervlakte (mogelijkheid tot uitwisseling van stoffen) te klein wordt tov de inhoud.

Slide 21 - Tekstslide

Zoogdieren verliezen veel warmte via de huid. Ten opzichte van ijsberen zijn bruine beren daarom
A
Groter
B
Kleiner

Slide 22 - Quizvraag

Vroeger (560 miljoen jaar geleden) zat er 31% zuurstof in de lucht. Insecten waren toen
A
Groter
B
Kleiner

Slide 23 - Quizvraag

Eicel tot organisme
Stamcel -> gespecialiseerde cellen.

Slide 24 - Tekstslide

Stamcellen
Unipotente stamcellen

Pluripotente stamcellen

Omnipotente stamcellen
(vroege embryonale ontwikkeling)

Slide 25 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Slide 26 - Tekstslide

Pigment (melanine)

Slide 27 - Tekstslide

Samentrekken (actine/ myosine)

Slide 28 - Tekstslide

Antistoffen aan een witte bloedcel

Slide 29 - Tekstslide

Enzymen in je maag

Slide 30 - Tekstslide

      Hormonen (adrenaline)

Slide 31 - Tekstslide

Transportmiddel (hemoglobine)

Slide 32 - Tekstslide

Eigenschappen
EIwitten bepalen niet alleen de differentiatie van de cel maar ook de eigenschappen van een individu.

Dat komt ook door een verschil in EIWITTEN.

Slide 33 - Tekstslide

                     Oogkleur (pigment)

Slide 34 - Tekstslide

                                 Suikerziekte (insuline)

Slide 35 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Eilandjes van langerhans: gespecialiseerde
cellen in de alvleesklier die insuline maken
(nodig voor de regeling van de glucose-
concentratie in het bloed).
Bij mensen met Diabetes type 1 zijn deze cellen
beschadigd en maken dus geen insuline
meer aan.

Slide 36 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Oplossingen:
  • Insuline spuiten
  • Weefseltransplantatie (e v langerhans)
  • Orgaantransplantatie (alvleesklier)
  • Stamceltransplantatie

Welke organisatieniveaus horen daar bij?

Slide 37 - Tekstslide

Orgaan
Weefsel
Cel
Organel
Molecuul
Insuline spuiten
Alvleesklier transplantatie
EvL transplantatie
Stamcel transplantatie

Slide 38 - Sleepvraag

Doel 2.1
Je hebt geleerd welke organisatieniveaus er in de Biologie zijn
Je hebt de levenskenmerken geleerd
Je hebt geleerd van een emergente eigenschap is
Je hebt geleerd wat stamcellen zijn
Je hebt geleerd wat de rol van eiwitten is voor de celdifferentiatie

Slide 39 - Tekstslide

Begrippen 2.1
organisatieniveaus, organellen, stamcellen, celdifferentiatie

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak 2.1 opdracht 4 t/m 10.
Maak een samenvatting van de paragraaf.
Aandacht voor de begrippen.

Slide 41 - Tekstslide