Wiederholung Prüfung

Deutschstunde 11. März
Kamera ausschalten
Mikrofon ausschalten
Öffne dein Buch auf Seite 162
Ergänze den Lessonup Code
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deutschstunde 11. März
Kamera ausschalten
Mikrofon ausschalten
Öffne dein Buch auf Seite 162
Ergänze den Lessonup Code

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm

 Wiederholen Grammatik
                       
Lernziele:
Ihr könnt verschiedene Strategien anwenden

Slide 2 - Tekstslide

Prüfung 16. März
Schritt 21 tm 32
Leren:

Schritt 21: woorden en Stempelopdracht
Schritt 22, 26, 28: woorden
Schritt 24: Grammatik, Seite 110
Schritt 25 en 32: Redemittel
Schritt 31: Grammatik, Seite 142




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De vervoeging
(friettenten)
Friettenten
(stam eindigt op een s-klank s, x, z, ß)

ich stam + e
du stam + t
er/sie/es stam + t
wir stam + en (hele ww)
ihr stam + t
sie/Sie stam + en (hele ww)

Slide 5 - Tekstslide

De vervoeging
(feesteten eten)
ich stam + e
du stam + est
er/sie/es/man stam + et
wir stam + en (hele ww)
ihr stam + et
sie/Sie stam + en (hele ww)
Waarom nu feesteten eten? Als je alle uitgangen achter elkaar plakt en je zet er F voor staat er: feesteten eten!

Slide 6 - Tekstslide

Het verschil in uitgangen
suchen
tanzen
finden
ich
e
e
e
du
st
t
est
er/sie/
es
t
t
et
wir
en
en
en
ihr
t
t
et
sie/Sie
en
en
en
fe..esttenten
fri..ettenten
f..eesteten eten

Slide 7 - Tekstslide

der
die
das
veel woorden die op -e eindigen
veel woorden waarvoor in het Nederlands het staat
woorden die een mannelijke persoon aanduiden
woorden die eindigen op heit/keit
dagen, maanden, jaargetijden
woorden die een vrouwelijke persoon aanduiden
zelfstandige naamwoorden die de stam van een werkwoord zijn
alle verkleinwoorden

Slide 8 - Sleepvraag

Aufgabe 30, Seite 162

  1. (zijn)         Brötchen sind schon weich (zacht) geworden.
  2. (onze)       Werden                  Möbel heute geliefert?
  3. (mijn)                             Schrank hat vier Schubladen.
  4. (uw)           Frau Klein, wie alt sind               Kinder?
  5. (jullie)        Wie viele Einwohner hat                Dorf?




Slide 9 - Tekstslide

Aufgabe 30, Seite 162

  1. (zijn)         Seine Brötchen sind schon weich (zacht) geworden.
  2. (onze)       Werden  unsere Möbel heute geliefert?
  3. (mijn)         Mein  Schrank hat vier Schubladen.
  4. (uw)           Frau Klein, wie alt sind  Ihre Kinder?
  5. (jullie)        Wie viele Einwohner hat euer  Dorf?




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben
Prüfung vorbereiten

Viel Erfolg!

Slide 17 - Tekstslide