In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lezen h3
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerkcontrole
Pak bladzijde 78 in je boek en je huiswerk erbij.
Hier volgen de antwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 2
1 kaartjes kopen op internet
2 eigen antwoord
3 Het tweede deel begint bij alinea 5. – toelichting: Deel 1 (alinea 2 t/m 4) gaat over oplichting bij het kopen van kaartjes op internet; deel 2 (vanaf alinea 5) gaat over betrouwbaar kaartjes kopen op internet.
Slide 3 - Tekstslide
4 a argeloze (al. 1): nietsvermoedende
b oorspronkelijke (al. 1): originele; normale
c gemeen (al. 2): gelijk; hetzelfde
d nadrukkelijk (al. 2): opvallend
e ogen (al. 2): eruitzien
f bemachtigen (al. 3): verkrijgen; te pakken krijgen
g locatie (al. 5): plaats waar iets gebeurt
h met een gerust hart (al. 5): zonder zorgen
i brochure (al. 6): informatieboekje
j doorgaans (al. 6): meestal
Slide 4 - Tekstslide
5 (veel) meer dan
6 De oorspronkelijke prijs voor een toegangskaart op een betrouwbare website wordt vergeleken met de prijs die je via een doorverkoper betaalt.
7 (1) middel: doorverkopers (als Giggotickets, Onlineticketshop en Tickettribune) gebruiken in hun advertenties de naam van de officiële aanbieder van concert-, theater- of voetbalkaartjes – doel: kopers op internet laten denken dat ze met een betrouwbare verkoper in contact zijn
(2) middel: de naam van de officiële verkoper staat nadrukkelijk in de kop en link van advertenties – doel: de advertenties zien eruit als ‘echte’ advertenties
Slide 5 - Tekstslide
8 (1) populaire kaartjes al te koop aanbieden zonder ze in bezit te hebben; (2) vrienden, familie en ingehuurde studenten kaartjes laten opkopen
9 De eerste – Een andere
10 (1) dat je geen kaartje krijgt; (2) dat je een andere plaats krijgt dan je hebt besteld
11 ook
12 websites (van de artiest, van de locatie waar het evenement wordt gehouden, van de organisator)
Slide 6 - Tekstslide
13 omstreeks mei – Kort daarna – Vanaf september
14 op de reden dat je bij voetbalwedstrijden helemaal goed moet opletten waar je koopt, omdat je niet in het vak van de tegenpartij wilt terechtkomen
15 Alinea 8 bevat eerst een conclusie uit het eerste deel van de tekst; daarna volgt een samenvatting van het tweede deel van de tekst. (Zie ook het antwoord op vraag 3.)
Slide 7 - Tekstslide
Mijn huiswerkopdracht ging
A
Niet zo goed
B
redelijk goed
C
heel erg goed
D
ik heb mijn opdracht niet gemaakt
Slide 8 - Quizvraag
www.kahoot.it
Slide 9 - Link
Aan de slag!
Maak opdracht 4 op bladzijde 79 en 80 helemaal.
Denk eraan dat je in complete zinnen antwoord geeft!