Grammatica: zinsbouw 3C

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Zinnen maken

Zinnen maken

Hoofdzinnen

1-2-3-zinnen en

3-2-1-zinnen (vervolg).

Programma

1)  Uitleg

2)  Oefeningen maken in LessonUp.

3)  In tweetallen oefeningen maken in je werkboekje.

4)  Exit ticket maken.

Doelen

1)  Je kunt zinsdelen herkennen.

2)  Je kunt 1-2-3-zinnen en 

      3-2-1-zinnen maken.

Doel  Je kunt zinsdelen herkennen.

Uitleg  Een hoofdzin bestaat uit zinsdelen.

De persoonsvorm (pv) is een zinsdeel.

Het onderwerp (ond) is een zinsdeel.

Er zijn ook andere zinsdelen.

Een zinsdeel kan één woord zijn, bijvoorbeeld lopen.

Een zinsdeel kan ook een groep woorden zijn, die bij elkaar horen, bijvoorbeeld naar huis of in het grote huis.

Doel  Je kunt zinsdelen herkennen.

Voorbeeld

Hieronder zie je een zin die bestaat uit vijf zinsdelen.

De leerling	gaat	vandaag	op de fiets	naar school.
(1) onderwerp	(2) persoons-vorm	(3) ander zinsdeel (wanneer)	(3) ander zinsdeel (hoe )	(3) ander zinsdeel (waar)

Doel  Je kunt 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen maken.

Uitleg

In een hoofdzin staan het onderwerp (ond) (1)

en de persoonsvorm (pv) (2) altijd naast elkaar.

In een hoofdzin staat de persoonsvorm (pv) (2)

bijna altijd op de tweede plaats.

Doel  Je kunt 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen maken.

Voorbeelden

De andere zinsdelen kunnen ook in een andere volgorde staan.

Maandag	gaat	hij	met de bus	naar huis.
3 az (wanneer)	2 pv	1 ond	3 az (hoe)	3 az (waar)

Hij	gaat	maandag	met de bus	naar huis.
1 ond	2 pv	3 az (wanneer)	3 az (hoe)	3 az (waar)

Doel  Je kunt 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen maken.

Opdracht

Maak 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen. 

Sleep de zinsdelen naar de goede plaats.

3 az wanneer

2 pv

1 ond

3 az

waar

voetbalt

na schooltijd

in het park

het meisje

1 ond

2 pv

3 az

wanneer

3 az

waar

is

in de pauze

op het school-plein

de leerling

3 az wanneer

2 pv

1 ond

3 az

met wie

3 az

waar

met haar vrienden

ze

naar de  voetbal-club

op zaterdag

gaat

1 ond

2 pv

3 az wanneer

3 az

wat

3 az

waar

een voetbal-wedstrijd

ze

in een andere plaats

één keer in de maand

hebben

Vragen?

Doelen

1) Je kunt zinsdelen herkennen.

2) Je kunt 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen maken.

Heb je nog vragen?

Opdracht  Maak samen oefening 23 tot en met 25 in je werkboekje.

Met wie? Maak de oefeningen met de klasgenoot naast je. 

Hoe? 23 Geef om de beurt antwoord. Schrijf hetzelfde antwoord op.

24 en 25 Bedenk om de beurt een zin met een woord uit de 

woordenlijst. Bespreek samen de zin. Schrijf dezelfde zin op.

Woorden A2-leerlingen ____________________________________

Woorden B1-leerlingen ____________________________________

Tijd? ____ minuten. Hulp? De docent loopt rondes (met de klok mee).

Klaar? Bedenk extra zinnen en schrijf die op de achterkant.

Controle? Lever het werkboekje in. De docent kijkt het na.

Afsluiting

Doelen 1) Je kunt zinsdelen herkennen.

2) Je kunt 1-2-3-zinnen en 3-2-1-zinnen maken.

Opdracht

Wat? Maak de exit ticket.

Hoe? Individueel (alleen).

Tijd? 2 minuten.

Controle? Door de docent.