donderdag 2 februari 2A

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands!
- ga rustig zitten
- leg je Nederlandse boek, schrift en etui klaar  


Slide 2 - Tekstslide

planning voor vandaag:
- terugblik grammatica H3
- nieuwe leerstof: grammatica H4: het meewerkend voorwerp









Slide 3 - Tekstslide

Terugblik leg het bouwplan uit
Komt je naam uit het rad? Docent stelt een vraag! Wissel jullie antwoord uit! 

Slide 4 - Tekstslide

- BOUWPLAN
OND
PV
GEZ
LV

Slide 5 - Tekstslide

opdrachten

1. Nakijken opdracht 1 t/m 3 en 5, blz. 112 + 113.
 







Slide 6 - Tekstslide

opdrachten maken
Opdracht van leesfragment verder uitwerken.
Je krijgt op papier opdrachten uitgedeeld
maak deze zelfstandig
 







timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

 Check je kennis!- Grammatica - zinsontleding

Slide 9 - Tekstslide

uitsmijter!
log in lessonup!

- wat hebben wij vandaag geleerd

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de lv in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 12 - Quizvraag

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 16 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm in de zin:
Ik neem de bus naar het station.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het gezegde?

Slide 18 - Open vraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 20 - Quizvraag

Lesdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Wisbordje: vul in ja of nee?
Waarom wel of niet? Hoe verder?

Slide 21 - Tekstslide

huiswerk
Maak de uitgedeelde werkbladen af.




Slide 22 - Tekstslide