Spelling - blok 5 - les 5.8
1 / 20
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vul in:
snoepen - ik
tt = _____, vt = _____, vd = _____
snoepen - ik
tt = _____, vt = _____, vd = _____
Slide 4 - Open vraag
Vul in:
stapelen - zij
tt = _____, vt = _____, vd = _____
stapelen - zij
tt = _____, vt = _____, vd = _____
Slide 5 - Open vraag
Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.
Slide 6 - Open vraag
De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Björn heeft geld _____ van zijn vriend. (lenen)
Slide 13 - Open vraag
het .............. (lenen) geld
Slide 14 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
De stratenmaker heeft met klinker de straat verbreed.
De stratenmaker heeft met klinker de straat verbreed.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
de .............................. (verbreden) straat
de .............................. (verbreden) straat
Slide 16 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
Die appel is helemaal verrot!
Die appel is helemaal verrot!
Slide 17 - Open vraag
Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
de ............................ (verrotten) appel
de ............................ (verrotten) appel
