In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Medisch rekenen 1
Medicatiesommen
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
- Berekeningen maken voor vaste medicatie
- Berekeningen maken voor vloeibare en druppelmedicatie
- Berekenen hoelang je kunt doen met medicatievoorraad
Slide 2 - Tekstslide
Basisprincipes
Vaste medicatie:
1 gram (gr) = 1000 milligram (mg)
Vloeibare medicatie:
Hoeveel mg is er aanwezig per ml of per druppel?
Formule:
Voorschrift : Aanwezig (per 1 tablet/ml)
Let op: Zorg voor gelijke eenheden in V en A!
Slide 3 - Tekstslide
Mevrouw Eefting is erg angstig en gespannen na het overlijden van haar broer. Ze krijgt van de huisarts 2x per dag 15 mg oxazepam voorgeschreven. Aanwezig zijn tabletten van 30 mg. Hoeveel tabletten moet mw. per keer innemen?
A
2 tabletten
B
1 tablet
C
0,5 tablet
D
1,5 tablet
Slide 4 - Quizvraag
Antwoord
Voorschrift : Aanwezig
15 mg : 30 mg = 0,5 tablet
Slide 5 - Tekstslide
Na een val van zijn fiets heeft dhr. Morris veel pijnklachten. Hij mag daarom van de huisarts 4x daags 1 gr. paracetamol gebruiken. Hij heeft tabletten in huis van 500 mg. Hoeveel tabletten moet dhr. per keer innemen?
A
1 tablet
B
2 tabletten
C
0,5 tablet
D
3 tabletten
Slide 6 - Quizvraag
Antwoord
1 gr. = 1000 mg
V : A
1000 mg : 500 mg = 2 tabletten
Slide 7 - Tekstslide
Jasmijn heeft last van epilepsie. Ze gebruikt hiervoor 2x per dag 150 mg Carbamazepine. Op de medicatiekar heb je een fles van 250 ml met daarin 20 mg/ml Carbamazepine. Hoeveel ml moet je Jasmijn per keer geven?
A
20 ml
B
150 ml
C
7,5 ml
D
1 ml
Slide 8 - Quizvraag
Antwoord
Jasmijn heeft last van epilepsie. Ze gebruikt hiervoor 2x per dag 150 mg Carbamazepine. Op de medicatiekar heb je een fles van 250 ml met daarin 20 mg/ml Carbamazepine. Hoeveel ml moet je Jasmijn per keer geven?
V : A per 1 ml
150 mg : 20 mg/ml = 7,5 ml
Slide 9 - Tekstslide
Dhr. van Munster is erg onrustig 's nachts. Tijdens de nachtdienst schrijft de verpleeghuisarts daarom 2x daags 14 mg Dipiperon druppels voor. Op de fles Dipiperon lees je: 60 ml Dipiperon druppelvloeistof 40 mg/ ml. (20 druppels is 1 ml) Hoeveel druppels moet dhr. per keer krijgen?
Slide 10 - Open vraag
Antwoord
Dhr. van Munster is erg onrustig 's nachts. Tijdens de nachtdienst schrijft de verpleeghuisarts daarom 2x daags 14 mg Dipiperon druppels voor. Op de fles Dipiperon lees je: 60 ml Dipiperon druppelvloeistof 40 mg/ ml. (20 druppels is 1 ml) Hoeveel druppels moet dhr. per keer krijgen?
40 mg/ml : 20 druppels/ml = 2 mg per druppel
V : A per 1 druppel
14 mg : 2 mg/druppel = 7 druppels per keer
Slide 11 - Tekstslide
Voorraad medicatie
In welke situaties is het belangrijk om de voorraad te weten?
Slide 12 - Tekstslide
Voorraad medicatie
Hoeveel is er aanwezig?
Hoeveel gebruikt de zorgvrager per keer?
Hoeveel gebruikt de zorgvrager per dag?
Hoeveel gebruikt de zorgvrager per week?
Slide 13 - Tekstslide
Mw. Jansen gaat op een 7-daagse bootreis voor ouderen. Zij is bekend met de ziekte van Crohn en gebruikt hiervoor 4x daags 500 mg Salazopyrine. In de medicatiekar heb je een doos van 50 tabletten Salazopyrine 500 mg. Hoeveel tabletten geef je mw. mee?
Slide 14 - Open vraag
Antwoord
Aanwezig: 50 tabletten van 500 mg
Per keer: 1 tablet van 500 mg
Per dag: 4 tabletten
4 tabletten x 7 dagen = 28 tabletten
Slide 15 - Tekstslide
Ik kan berekeningen maken met vaste, vloeibare en druppel medicatie.
Waar
Niet waar
Slide 16 - Poll
Ik kan uitrekenen hoelang je nog kunt doen met de voorraad medicatie.