Les 3 ZH4 Ges1 06-09-23 paragraaf 1.1 en 2.1

Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie
Welkom bij de Geschiedenisles ZH4!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie
Welkom bij de Geschiedenisles ZH4!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze les
4. Je kan verschillen benoemen tussen een nomadisch en een agrarisch maatschappijtype
5. De overgang van jagen naar landbouw had voor- en nadelen. Je kan er enkele benoemen
6. Je begrijpt waarom archeologen meer sporen vinden van een agrarische samenleving, dan
 van een samenleving van jager & verzamelaars.
7. Je kan verklaren waarom we spreken van een landbouwrevolutie, en niet van een landbouw
 -evolutie
8. Je begrijpt waarom de Prehistorie gekenmerkt wordt door veel autarkie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: 
Sleutelwoorden vorige les:
  1. Jager-Verzamelaars   
  2. Nomaden 
   3. Analfabeet 
   4. Immateriële kenmerken van de cultuur 

Schrijf een samenvatting van de vorige les in 2 of 3 zinnen, waarbij je gebruik maakt van deze 4 sleutelwoorden (5 min in stilte)
Tekst

Slide 4 - Tekstslide

Jager & verzamelaars leefden in de prehistorie. Het waren nomaden, dus ze woonden niet op 1 plek. Jager & verzamelaars waren analfabeet (ze konden dus niet lezen en schrijven), daardoor weten we weinig of de immateriele kenmerken van hun cultuur
Begrippen:
   1. Jager-Verzamelaars = iemand die leeft van de jacht en van wat in de natuur wordt gevonden. Leven in kleine groepen als nomaden.
   2. Nomaden = iemand die niet op een vaste plek woont.
   3. Analfabeet = iemand die niet kan lezen en schrijven
   4. Immateriële kenmerken van de cultuur = kenmerken die niet materieel zijn, zoals ideeën, emoties en gesproken taal

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jager-verzamelaars samenleving
  • Nomaden = mensen zonder vaste woonplaats
  • Op zoek naar voedsel
  • Eenvoudige tenten/hutten
  • Weinig bezit
  • Kleine groepen: 20-50 personen
  • Mogelijke vorm van religie (hiernamaals)
  • en sociale verschillen 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van de landbouw
20.000 v. Chr.: Natter en warmer in de Vruchtbare Halve Maan (minder noodzaak rond te trekken)
12.000 v. Chr.:  Kouder en droger (zelf proberen graan te verbouwen)
5000 v. Chr.: Eerste landbouw in West-Europa

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouwrevolutie: het is compleet anders dan eerst

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouwrevolutie

Slide 9 - Tekstslide

Leg hier uit dat het niet ging om een landbouw-evolutie maar om een landbouwrevolutie, omdat de gevolgen er zo groot van waren.  
Landbouwsamenleving
  • Sedentaire leefwijze
  • Autarkisch (zelfvoorzienend)
  • Stevige huizen
  • Bezit verzamelen
  • ‘Grote’ groepen met sociale verschillen 
  • (aanzien en macht)
  • Vorm van religie (leven na de dood)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jager-verzamelaars samenleving

  • Nomaden = mensen zonder vaste woonplaats
  • Autarkisch (zelfvoorzienend) 
  • Leven in grotten/eenvoudige tenten/hutten
  • Weinig bezit
  • Kleine groepen: 20-50 personen en geen sociale verschillen (egalitair
  • Mogelijke vorm van religie (hiernamaals)

Landbouw/agrarische samenleving

  • Sedentaire leefwijze = vaste verblijfplek
  • Autarkisch (zelfvoorzienend)
  • Stevige huizen
  • Bezit verzamelen
  • ‘Grote’ groepen met sociale verschillen (Hiërarchie: aanzien- en machtsverschillen)
  • Vorm van religie (leven na de dood)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw = Veeteelt

Dieren 'domesticeren'
+ Akkerbouw

Plantjes verbouwen op een akker

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: 
A. Wat waren de voordelen en nadelen van jagen & verzamelen?

B. Wat waren de voordelen en nadelen van een landbouwsamenleving?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 minuten pauze: om 14u terug!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht: 
Sleutelwoorden vorige les:
  1.    Landbouwrevolutie
  2.    Sedentair
   3.    Domesticeren
   4.    Autarkie

Schrijf een samenvatting van de vorige les in 2 of 3 zinnen, waarbij je gebruik maakt van deze 4 sleutelwoorden (5 min in stilte)
Tekst

Slide 15 - Tekstslide

De landbouwrevolutie was een ingrijpende ontwikkeling rond 11.000 vC. Mensen gingen op 1 plek wonen en leefden dus sedentair. Ze verbouwden hun eigen eten en domesticeerden dieren (veeteelt). Ze waren nog steeds zelfvoorzienend, net als de jager&verzamelaars.
Sleutelbegrippen vorig lesuur:
  1.   Landbouwrevolutie = Mensen gingen op 1 plek wonen om te leven van landbouw en veeteelt
  2.    Sedentair = Op 1 plek wonen
  3.    Domesticeren = Wilde dieren tam maken
  4.    Autarkie = zelfvoorzienend

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling in de tijd
Prehistorie
Pre = voor
Historie = geschiedenis

Ongeschreven bronnen
Historie
Geschiedenis waarin men het schrift gebruikt.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beredeneer (leg uit) hoe schrift nuttig zou kunnen zijn in een landbouwsamenleving

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie de twee standbeelden:
Noem minstens 3 verschillen tussen deze standbeelden

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:25
Noem voorbeelden Griekse kunst en culturele kenmerken die je hebt gezien in het fragment

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

04:25

Wat is de functie van een tempel?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:09
Wat zijn kenmerken van Griekse tempels die je ziet in het fragment?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tempels
  • Huizen voor Goden
  • Priesters leggen contact met Goddelijke wereld
  • Plekken waar voorwerpen aan Goden worden gegeven als dankbetuiging
  • Belangrijkste gebouw in Griekse stad
  • Herkenbare architectuur

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tempelarchitectuur

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Griekse tempel in Paestum (zuid-Italië) 

Slide 32 - Tekstslide

Reconstructie Griekse tempel 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van de architectuur moet je kennen? 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tympanon
Architraaf 
Zuilen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuilen
De Grieken ondersteunden de daken van tempels met zuilen
Er waren drie zuilen met drie soorten kapitelen (DIK):
Dorische zuilen
Eenvoudig met rechte lijnen
D
Ionische zuilen
Twee krullen bovenaan
I
Korintische zuilen
Versierd met gekrulde bladeren
K
D
I
K

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zuil is dit?
A
Dorische zuil
B
Ionische zuil
C
Korinthische zuil

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zuil is dit?
A
Dorische zuil
B
Ionische zuil
C
Korinthische zuil

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zuil is dit?
A
Dorische zuil
B
Ionische zuil
C
Korinthische zuil

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeeldingen naar de juiste bouwstijl
Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tempel van Hephaistos in Athene
Tempel van Zeus in Cyrene (Libyië)
Tempel in Chersonesos (de Krim)
Tempel in Paestum (zuid-Italië)
Tempel van Zeus in Agrigento (sicilië)

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op basis van je waarnemingen bij de sleepvraag:
Wat vond eerder plaats: Het ontstaan van een Griekse vormcultuur of het ontstaan van Griekse koloniën in het Middellandse zeegebied?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

griekse liefde voor de kunsten:
  • Beeldhouwkunst: Nastreven perfectie (standbeelden) & vertellen verhaal (Fries) 
  • Bouwwerken: Rechthoeken, driehoeken, zuilen en behalen symmetrie 

toneelstukken: Het toneelstuk heeft een boodschap of levensles 
  1. Komedie: een toneelstuk met een vrolijk einde
  2. Tragedie: een toneelstuk dat slecht afloopt
Schilderkunst 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standbeelden
Nastreven van het perfecte lichaam
Weergeven van het lichaam in beweging

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
Dorisch, Ionisch, Korinthisch, architraaf, tympanon, fries, standbeeld

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies