VW3 argumenteren H3 en H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

Argumenteren

Soms wil je mensen overtuigen van jouw standpunt. 

Dan heb je argumenten nodig. 

Er zijn twee soorten argumenten ...

2. Een niet-feitelijk argument wordt ook wel een waarderend argument genoemd.

1. waar
2. niet waar

3. Ik heb liever les van meneer Janssen, hij geeft hogere cijfers. Dit is een ...

1. feitelijk argument
2. niet-feitelijk/waarderend argument

3. Ik heb liever les van meneer Janssen, hij is aardiger. Dit is een ...

1. feitelijk argument
2. niet-feitelijk/waarderend argument

Je standpunt en argumenten kun je in  argumentatiestructuren zetten. 

5. In de vorige slide zag je een ....

1. enkelvoudige argumentatie
2. meervoudige argumentatie
3. enkelvoudig, onderschikkende argumentatie
4. meervoudig, onderschikkende argumentatie

7. In de vorige slide zag je een ....

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Meervoudige argumentatie
3. enkelvoudig, onderschikkende argumentatie
4. meervoudig, onderschikkende argumentatie

8. De 'onderste' argumenten in een onderschikkende argumentatie heten .....

1. steekhoudende argumenten
2. subargumenten
3. hoofdargumenten
4. waarderende argumenten

Soms weet je mensen niet direct te overtuigen. Er volgt een discussie of je moet een betoog houden.  

En jij krijgt natuurlijk graag je gelijk .... 

Dan heb je nog andere middelen om je gelijk te krijgen, namelijk:

Tegenargumenten en weerleggingen

(Mijn collega legt het even uit.)

0

Even checken ...

Een tegenargument ontkracht ....

1. het standpunt
2. het argument
3. de volledige argumentatie
4. het tegenargument

Een weerlegging ontkracht....

1. het standpunt
2. het argument
3. de volledige argumentatie
4. het tegenargument

'Ik heb liever les van meneer Janssen. Hij legt goed uit.'
'Ik kon zijn uitleg over samenstellingen anders echt niet volgen. '

1. In de laatste zin zie je een tegenargument.
2. In de laatste zin zie je een weerlegging.

'Ik heb liever les van meneer Janssen. Hij legt goed uit.'
'Ik snap wel waarom je liever les hebt van iemand die jou voortrekt.'

1. In de laatste zin zie je een tegenargument.
2. In de laatste zin zie je een weerlegging.

Ga dit verder oefenen met:

Werk zelfstandig.

(In principe heb je je laptop niet nodig.)