Alles herhalen
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen
Slide 3 - Sleepvraag
Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe ademhaling? Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes
2 bronchiën
3 luchtpijp
Slide 4 - Sleepvraag
Welke uitleg (zin) hoort bij welk woord?
1. Zitten aan het uiteinde van de (fijne) buisjes in de longen: ......
2. De luchtpijp splitst zich in twee: ......
A
1. bronchiën
2. vertakkingen
B
1. haarvaten
2. longblaasjes
C
1. slijmvliezen
2. haarvaten
D
1. longblaasjes
2. bronchiën
Slide 5 - Quizvraag
Lucht bestaat voor het grootste deel uit stikstof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Ik adem meer zuurstof in dan ik uitadem
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
In ingeademde lucht zit meer koolstofdioxide dan in uitgeademde lucht?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Ingeademde lucht is warmer dan uitgeademde lucht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Ingeademde lucht bevat minder water dan uitgeademde lucht?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Verbranding vindt alleen in de spiercellen plaats
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Brandstoffen komen via je darmen in het bloed terecht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Glucose is een brandstof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
In je lichaam vindt verbranding alleen bij lichamelijke inspanning plaats.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Welke stof is een indicator voor koolstofdioxide?
A
Helder kalkwater
B
CO2
C
Helder kraanwater
D
Zuurstof
Slide 15 - Quizvraag
Zuurstof speelt een rol bij de verbranding van kaarsvet.
Welke rol?
Welke rol?
A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat zuurstof.
B
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in zuurstof.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt zuurstof omgezet in energie.
D
Bij de verbranding van een kaars wordt zuurstof verbruikt.
Slide 16 - Quizvraag
René rent. Wat geldt dan voor zijn hartslag en ademhaling?
A
Zijn hartslag en ademhaling zijn beide sneller dan in rust.
B
Zijn hartslag is sneller, zijn ademhaling langzamer dan in rust.
C
Zijn hartslag is langzamer, zijn ademhaling sneller dan in rust.
D
Zijn hartslag en ademhaling zijn beide langzamer dan in rust.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de functie van de longblaasjes?
A
Zorgen voor de gaswisseling
B
Zorgen voor meer energie
C
Zorgen voor sterkere longen
D
Zorgen voor een betere ademhaling
Slide 18 - Quizvraag
De wand van de longblaasjes is...
A
Dik
B
Dun
C
niet dun en niet dik
Slide 19 - Quizvraag
Voor verbranding is koolstofdioxide nodig?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
De luchtpijp wordt
aangegeven met ..
aangegeven met ..
A
h
B
i
C
j
D
k
Slide 21 - Quizvraag
Schrijf de 3 vormen van energie op
Slide 22 - Open vraag
Er mag geen reclame worden gemaakt voor sigaretten op poster in bushokjes en op tv.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Vanaf deze leeftijd mag je sigaretten kopen
A
16
B
17
C
18
D
19
Slide 24 - Quizvraag
Als je rookt, beschadigen je trilhaartjes
A
Waar
B
Niet waar
