GEZ-PRODZRGt p2.1 Herhaling

GEZ-PRODZRGt p2.1 Herhaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Productzorg theorieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

GEZ-PRODZRGt p2.1 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Waarom worden geneesmiddelen voor verkoop aan groothandels eerst getest binnen de EU?
A
Om te kijken of het geneesmiddel wel werkt
B
Om te kijken of het geneesmiddel de juiste kwaliteit heeft
C
Om te kijken of er niet te veel bijwerkingen zijn
D
Om te kijken of het middel niet reprotoxisch is

Slide 2 - Quizvraag

Waar staat FMD voor?
A
Falcified medicines district
B
Fabric medicines district
C
Falcified medicines directive
D
Fabric medicines directive

Slide 3 - Quizvraag

Wat zie je terug op het doosje van het FMD?
A
Streepjescode en een verzegeling
B
Streepjescode en een waarschuwingssticker
C
2D code en een waarschuwingssticker
D
2D code en een verzegeling

Slide 4 - Quizvraag

Tot wanneer is dit middel
houdbaar?
A
tot en met 31 maart 2018
B
tot eind april 2018
C
tot eind 2018
D
tot en met 1 apr 2018

Slide 5 - Quizvraag

Je verzendt jouw recepten vanuit het (AIS) naar onze server. Je ontvangt de geneesmiddelen dezelfde nacht in kant-en-klare receptzakken, op naam van jouw klant. Dit is:
A
Central filling
B
Smart filling
C
GDS
D
Local filling

Slide 6 - Quizvraag

“In- en uitruimen van de ladekast is verleden tijd.”. Dit hoort bij:
A
Central filling
B
Smart filling
C
GDS
D
Local filling

Slide 7 - Quizvraag

Dit is:
A
Central filling
B
Smart filling
C
GDS
D
Local filling

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer kan je overwegen een geneesmiddel te bereiden?
A
Geen geschikt handelsproduct
B
Tekort van het handelsproduct
C
Handelsproduct is te duur
D
Alle antwoorden zijn jusit

Slide 9 - Quizvraag

FNA staat voor:
A
Formularium Nederlandse apothekers
B
Farmaceutische Nederlandse apothekers
C
Formularium Nederlandse artsenijbereidheid
D
Farmaceutische Nederlandse artsenijbereidheid

Slide 10 - Quizvraag

LNA staat voor
A
Landelijke Nederlandse apothekers
B
Laboratorium Nederlandse apothekers
C
Landelijke Nederlandse arbeidsvoorwaarden
D
Laboratorium Nederlandse arbeidsvoorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

Er wordt een recept bereid met een voor de bereider gevaarlijke stof. Dit wordt gedaan onder afzuiging.
Dit is een voorbeeld van:
A
Een bronmaatregel
B
Afscherming
C
Ventilatie maatregel
D
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Slide 12 - Quizvraag

Als de apotheker besluit een bereiding met een gevaarlijke stof uit te besteden is dit een:
Dit is een voorbeeld van:
A
Een bronmaatregel
B
Afscherming
C
Ventilatie maatregel
D
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Slide 13 - Quizvraag

CMR staat voor:
A
Carcinogeen, mutageen, reprotoxisch
B
Convulsief, metabolisme, renine
C
Convulsief, mutageen, reprotoxisch
D
Carcinogeen, metabolisme, renine

Slide 14 - Quizvraag

Wat is carcinogeen?
A
Kan mutaties veroorzaken
B
Kankerverwekkend
C
Kan schade geven aan het ongeboren kind
D
Kan schadelijk zijn voor de voortplanting

Slide 15 - Quizvraag

Dit is:
A
Explosief
B
Licht ontvlambaar
C
Oxiderend
D
Corrosief

Slide 16 - Quizvraag

Welke van deze zinnen is een P-zin?
A
Dodelijk bij inslikken
B
Kan kanker veroorzaken
C
Veroorzaakt ernstig oogletsel
D
Alvorens te gebruiken, de speciale aanwijzingen raadplegen.

Slide 17 - Quizvraag

Meten doe je NIET in een:
A
Spuitje
B
Pipet
C
Bekerglas
D
Maatcilinder

Slide 18 - Quizvraag

Dit is een:
A
Melamine mortier met stamper
B
Rvs mortier met stamper
C
Stenen mortier met stamper
D
Glazen mortier met stamper

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel mL zit hierin?
A
20 mL
B
19,9 mL
C
19 mL
D
21 mL

Slide 20 - Quizvraag