1 feb en 5 feb: PTO 2 bespreken + NUMO

Welkom klas!

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

1 feb

Slide 2 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Niets

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook. 
Jas uit en over je stoel.

Slide 3 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • 21 punten = 5,5
  • maximaal 42 punten te behalen
  • Eerst zelf je toets bekijken, dan bespreken.
Vandaag PTO bespreken
timer
6:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 5 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1: 
"Het woordniveau in tekst 1 is sterker dan tekst 2."
"Tekst 2 gebruikt woorden die op een hoger niveau zijn dan tekst 1."
"Een deel van de tekst is anders."
"De woordenschat is in de eerste tekst duurder."

Slide 6 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
1 Lees de volgende twee teksten over ‘het beestje bij de naam noemen’. Vergelijk de stijl van de teksten en geef drie verschillen aan: een op woordniveau, een op zinsniveau en een op tekstniveau. (3 p)

 Op woordniveau een van de volgende: (1 p)
 - meer eenvoudige woorden (tekst 1) vs. meer moeilijke woorden (tekst 2)
- meer informele woorden (tekst 1) vs. meer formele woorden (tekst 2)
 Op zinsniveau een van de volgende: (1 p)
 - meer korte zinnen (tekst 1) vs. langere zinnen (tekst 2)
 - meer actieve zinnen (tekst 1) vs. meer passieve zinnen (tekst 2)
 Op tekstniveau: gebruik van dialoog (tekst 1) (1 p)

Slide 7 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 2: 
Beide teksten zijn columns, toch verschilt de schrijfstijl. Geef hiervoor een verklaring waarbij je ingaat op het doel van de tekst. 

De eerste column is een oproep met als doel om bepaalde woorden niet meer of juist wel te gebruiken (activeren). De stijl is daarom persoonlijker en emotioneler. (1 p)
De tweede column wil informeren over het gebruik van niet-objectieve taal in de wetenschap. Daarbij past een nuchtere en afstandelijke stijl. (1 p)

Slide 8 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 3: 
De zelfbedachte samenvoeging ‘Frankenfood’ is bedoeld om de aandacht te trekken. Hoe noem
je zo’n soort woord? (1 p) 
 neologisme

Slide 9 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 4: Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat de tegenstanders van genetische modificatie bedoelen met de term ‘Frankenfood’. 

  • Tegenstanders, dus er zijn ook voorstanders.
  • Vraag: Moet je nu de term Frankenstein uitleggen? 
  • Gaat het om Frankenstein of om food/voedsel? 



Slide 10 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 4: Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat de tegenstanders van genetische modificatie bedoelen met de term ‘Frankenfood’. 

  • Tegenstanders, dus er zijn ook voorstanders.
  • Vraag: Moet je nu de term Frankenstein uitleggen? 
  • Gaat het om Frankenstein of om food/voedsel? 

 Frankenfood is voeding die kunstmatig in elkaar is gezet. Omdat het iets nieuws is, weet je niet zeker wat het zal gaan doen. Het kan gevaarlijk zijn voor mensen.

Slide 11 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 5. Beide teksten gaan over ‘het beestje bij de naam noemen’, maar de eerste tekst gaat meer over nauwkeurig formuleren, de tweede tekst over aantrekkelijk formuleren. Leg dit uit. 

Het beestje bij de naam noemen, wat betekent dat nou eigenlijk? 
Dingen precies benoemen: iemand die andere op basis van kleur behandelt, is een racist. 

Slide 12 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 5. Beide teksten gaan over ‘het beestje bij de naam noemen’, maar de eerste tekst gaat meer over nauwkeurig formuleren, de tweede tekst over aantrekkelijk formuleren. Leg dit uit. 

De eerste tekst gaat over nauwkeurig formuleren (‘verkeerde woordgebruik’, ‘precies zeggen waar het op staat’). Door te schelden met namen voor verstandelijke beperkingen of psychische stoornissen breng je onbewust nog een andere boodschap over. (1 p)
 De tweede tekst gaat over aantrekkelijk formuleren (‘woordkunstenaars’, ‘positieve of negatieve associaties’). Met nieuwe namen proberen wetenschappers een bepaald onderzoek of een bepaalde technologie aantrekkelijker of juist minder aantrekkelijk te maken. (1 p)

Slide 13 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
6. Bedenk voor beide teksten een andere titel die de inhoud beknopt weergeeft. 

Waar vind je het onderwerp van deze tekst? 
  • Titel en inleiding



Slide 14 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Wat zijn goede voorbeelden van een andere titel voor tekst 1? 

- Kijk uit, malloot, wie je precies een idioot noemt
- Seksuele aandoening
- Alles heeft een naam, gebruik die dan ook
- Mannen zijn ziek

Slide 15 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Wat zijn goede voorbeelden van een andere titel voor tekst 1? 

- Kijk uit, malloot, wie je precies een idioot noemt
- Seksuele aandoening
- Alles heeft een naam, gebruik die dan ook
- Mannen zijn ziek
> ja!
> ja!
> nee!
> nee!

Slide 16 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Wat zijn goede voorbeelden van een andere titel voor tekst 2? 

- Frankenfood
- De kunst van woorden
- Wetenschappers gebruiken niet enkel neutrale taal
- De naam van het beestje

Slide 17 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Wat zijn goede voorbeelden van een andere titel voor tekst 2? 

- Frankenfood
- De kunst van woorden
- Wetenschappers gebruiken niet enkel neutrale taal
- De naam van het beestje 
> ja!
> ja!
> nee, te oppervlakkig
> nee, te eenzijdig

Slide 18 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 7a. 
Wat tenminste had moeten worden veranderd: 
- Uitwisseling der blikken 

7b. 
- reutemeteut > aangeven wat het is. 
Bijvoorbeeld: Wil je alle scooters meenemen? Ze staan nu allemaal in het centrum en dat is vervelend voor anderen. 

Slide 19 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 7c. 
U wordt van harte uitgenodigd de collectie kunstwerken van de stichting Kunst&Zinnig, behoudens de werken die bij vele abonnees aan de muren hangen, of staan,
alsmede de stukken die net zijn gerestitueerd, die wordt tentoongesteld in de Kunsthal, vanaf
de voorjaarsvakantie, te bezoeken!

- Zin opknippen in kortere zinnen
- Tangconstructie: 
  • U wordt van harte uitgenodigd de collectie kunstwerken van de stichting Kunst & Zinnig te bezoeken.

Slide 20 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 7c. 
U wordt van harte uitgenodigd de collectie kunstwerken van de stichting Kunst&Zinnig, behoudens de werken die bij vele abonnees aan de muren hangen, of staan,
alsmede de stukken die net zijn gerestitueerd, die wordt tentoongesteld in de Kunsthal, vanaf
de voorjaarsvakantie, te bezoeken!

- Zin opknippen in kortere zinnen
- Tangconstructie: 
  • U wordt van harte uitgenodigd de collectie kunstwerken van de stichting Kunst & Zinnig te bezoeken.
Heb je hier nu een halve punt, dan mis je waarschijnlijk een deel. 

Slide 21 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
7d
dubbel:
  • 'Bij voorbaat' met 'van tevoren'
  • 'Vast en zeker' met 'ongetwijfeld'
  • 'willen bedanken' met 'dankuwel'
  • 'leerzame lessen' met 'leren'

Overbodige hulpwerkwoorden: 
  • zal hebben mogen 
Heb je slechts één ding hier links gemist, dan kun je nog een halve punt krijgen (mits de zin nog loopt)

Slide 22 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 8
• Hoe meer de kennis toeneemt, hoe minder ze weet - paradox
• De reis van kennis verwerven duurt voor sommige leerlingen één lesje, anderen hebben er meerdere dagen voor nodig en voor een enkeling duurt het maanden. – climax
• Zodra + onmiddellijk – tautologie
• Opnieuw + herhalen – pleonasme
• Oude + bejaarde – pleonasme
• Enkel en alleen - tautologie
• opgelucht, blij en heel gelukkig – climax

blij en heel gelukkig > geen tautologie, want er hoort nog 'opgelucht' bij en is dan een climax.

Slide 23 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 9
Op welke twee manieren kun je een tangconstructie verbeteren? 
  • Pas de zinsvolgorde aan (woorden die bij elkaar horen, bij elkaar zetten) = 1/2 p
  • Splits de zin/ maak meerdere korte zinnen = 1/2 p

twee manieren > geef dus ook twee antwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
vraag 10 Herschrijf zodat het geschikt is voor kinderen: 
 
De verhalen in deze bundel van een der modernste Europese schrijvers zijn voortreffelijk opgebouwd, zinvol en rijk aan afwisselende thema’s, zodat ze naast prettige ontspanning ook aanleiding tot overdenking bieden. De novellen munten uit door een verrassende ontknoping.

  • een der modernste 
  • novellen 
  • Goede zinsstructuur, spelling

Slide 25 - Tekstslide

5 feb

Slide 26 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Niets

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook. 
Jas uit en over je stoel.

Slide 27 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • 21 punten = 5,5
  • maximaal 42 punten te behalen
  • Verder vanaf vraag 11. 
Vandaag PTO bespreken

Slide 28 - Tekstslide

Mededeling NUMO
  • Elke week werk je 30 minuten aan NUMO. 
  • Dit huiswerk wordt elke maandag gecontroleerd. 
  • Geen 30 minuten = huiswerk vergeten. 
  • Aan het eind van periode 3 heb je 6x30 min = 3 uur gewerkt.
3 uur en meer = goed
2,5-3 uur = voldoende
minder dan 2,5 uur = onvoldoende
Deze week is de eerste week!

Slide 29 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
vraag 11 (1p)
Leg uit wat eufemisme is > een verzachtende uitdrukking 

Slide 30 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 12 (1p)
Wie is ‘hij’ en wie is ‘je’ in regel 1? 



Slide 31 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 12
Wie is ‘hij’ en wie is ‘je’ in regel 1? 

‘Hij’ = Momo, aangezien de titel ‘Momo’s school’ is en die staat vlak boven de eerste regel. Het ligt voor de hand dat ‘hij’ dus verwijst naar Momo. 0,5 p
‘Je’ is waarschijnlijk de lezer, want met ‘je’ spreek je iemand aan. Maar ‘je’ kan ook in een algemene betekenis gebruikt worden, vergelijkbaar met ‘men’. In dat geval zou het lyrisch ik met ‘je’ wellicht ook zichzelf kunnen bedoelen. 0,5 p

Slide 32 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 13 

Waarmee vergelijkt de dichter Momo? 
  • Hij is ‘glad en glinsterend als jij / zijn korte vinnen rechtop’ (regels 2-4). 

Slide 33 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 13

Momo wordt vergeleken met een vis
Hij is ‘glad en glinsterend als jij / zijn korte vinnen rechtop’ (regels 2-4). (1p)

Slide 34 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 14

Waarvoor is ‘koud’ in regel 14 een metafoor? 

Koud is een metafoor voor onervaren: ze hebben beide nog geen ervaring in de liefde, kennen niet de warmte van een andere huid. (1p)


Slide 35 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 15
Wat betekent ‘hij draagt zijn boeken als een parachute’ (regels 22-23).



Bijvoorbeeld: 
Een parachute gebruik je om niet te pletter te storten, het redt je leven. Je boeken als een parachute dragen is je boeken dragen alsof zij het enige zijn wat je kan redden. = 1 p


Slide 36 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 16 > iedereen 1 punt

Welke woordspeling kun je herkennen in ‘een handvol vrouwen’ (regel 2)?

De woordspeling verwijst naar een gezegde: ‘Je kunt beter één vogel in de hand hebben, dan tien in de lucht’.

Slide 37 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 17
Het homoniem boer(en) komt in dit gedicht drie keer voor (regel 1, 9 en 16). Elke keer lijkt het woord iets anders te betekenen. Leg uit wat de verschillende betekenissen zijn. 




Slide 38 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 17
Het homoniem boer(en) komt in dit gedicht drie keer voor (regel 1, 9 en 16). Elke keer lijkt het woord iets anders te betekenen. Leg uit wat de verschillende betekenissen zijn. 




Let op: je kunt 3 punten krijgen, dus hoeveel antwoorden geef je? 

Slide 39 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 17
Het homoniem boer(en) komt in dit gedicht drie keer voor (regel 1, 9 en 16). Elke keer lijkt het woord iets anders te betekenen. Leg uit wat de verschillende betekenissen zijn. 

Regel 1 gaat het om kandidaten in het programma Boer zoekt Vrouw die zich een beetje bot gedragen. = 1 p
Regel 9 gaat het om een persoon die een partner zoekt. = 1 p
Regel 16 verwijst ‘boer’ naar deelnemer van het programma OF: als kijker = 1 p


Slide 40 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 18
Er is sprake van zelfspot in de laatste regel. Leg uit. 

  • De dichter beschouwt zichzelf als een van de deelnemers; 
  • De dichter weet dat hij niet veel beter is dan de boeren/deelnemers

Hij vergelijkt zichzelf met de boeren, hij IS geen boer (ook geen halve).

Slide 41 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 19
Boekopdracht

Bekijk het persoonlijke beoordelingsmodel.

Slide 42 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Aan de slag met NUMO

Slide 43 - Tekstslide