In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Log alvast in via LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Wat zijn functies?
samenwerken: leren van elkaar
toepassen: herken de functie(s)
zelfstandig leren
checkvraag
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de functie van alinea X ten opzichte van alinea Y?
Wat is een functie?
Waarom is het belangrijk om een functie te kunnen benoemen?
Waar let je op om de functie te kunnen herkennen?
Slide 3 - Tekstslide
Uit het onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat scholen in het basis- en voortgezet onderwijs weinig aandacht besteden aan het Fries.
A
Aanleiding
B
Argument
C
Probleemstelling
D
Voorbeeld
Slide 4 - Quizvraag
De scholen zeggen dat leerlingen geen behoefte hebben om Fries te krijgen, maar uit het onderzoek blijkt dat 33% van de leerlingen Fries als moedertaal heeft en graag meer Fries onderwijs wil.
A
aanleiding
B
argument
C
probleemstelling
D
weerlegging
Slide 5 - Quizvraag
timer
6:00
aanleiding
anekdote
argument
constatering
definitie
oplossing
probleemstelling
toelichting
verklaring
vraagstelling
weerlegging
Slide 6 - Tekstslide
Vandaag begint voor de meeste universiteiten het academisch jaar. Met plechtig ritueel openen de universiteiten het collegejaar. Op het programma staan tradities, lezingen, muzikale intermezzo’s en het uitreiken van prijzen.
Echter, sommigen zijn niet in de wieg gelegd om altijd maar door te studeren. Zij kunnen niet meedoen aan de studentenverenigingscultuur. Laatst zat ik in de trein met een medewerker van de NS. Hij was storingsmonteur en vertelde over de opleiding die hij had gedaan. Bij het opleidingsinstituut van de NS had hij geleerd hoe onderdelen van treinen vervangen moesten worden. Een mbo niveau twee opleiding.
Dit wordt in onze samenleving helaas te weinig onderkend. Als je niet zo ‘slim’ bent, moet je naar het (v)mbo of praktijkonderwijs. Zogenaamd ‘minderwaardige’ onderwijsvormen. Na die scholen word je immers ‘lager’ of ‘middelbaar’ opgeleid, en daarmee minder goed dan ‘hoger’ opgeleiden. Te vaak leeft onder de leerlingen en hun ouders het idee dat zij nooit succesvol zullen worden. Daarom streven ouders naar een havo- of vwo-opleiding voor hun kind, want dat is wél goed voor zijn of haar toekomst. Dit terwijl 71 procent van de beroepsbevolking lager of middelbaar opgeleid is. Is het niet verschrikkelijk dat we zo’n grote groep op deze manier wegzetten?
anekdote
conclusie
aanleiding
probleemstelling
voorbeeld
verklaring
argument
definitie
oplossing
weerlegging
Slide 7 - Sleepvraag
Zelfstandig leren
Ga verder met je modulewijzer
Noteer antwoorden in je schrift
De eerste 10 minuten werk je zelfstandig en in stilte
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
weerlegging
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)
reden waarom iemand iets vindt
argument van ander wordt ontkracht
beknopte navertelling
slotgedachte obv voorgaande
Slide 9 - Sleepvraag
Je bent bezig met een tekst over gamen. Je schrijft nu een tekstgedeelte dat een bepaalde functie moet hebben.
Opdracht:
Schrijf een kort tekstgedeelte met een duidelijke functie
Tijd:
5 minuten
aanleiding
anekdote
argument
constatering
definitie
oplossing
probleemstelling
toelichting
verklaring
vraagstelling
weerlegging
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf hier jullie korte tekstgedeelte Het heeft een duidelijke functie Jullie kiezen de functie
functies
aanleiding
argument
constatering
definitie
oplossing
probleemstelling
toelichting
verklaring
vraagstelling
weerlegging
timer
5:00
Slide 11 - Open vraag
Logboek
Noteer in je schrift:
1. In hoeverre ben je tevreden over je eigen leren ten aanzien van functies?
2. Wat lukt je al goed ten aanzien van het herkennen van functies?
3. Wat vind je nog lastig?
4. Wie of wat heb je nodig om je leerdoelen te behalen?
Slide 12 - Tekstslide
Voer voor verwarring
Eet geen brood. Veel sporten is slecht voor je. Rode wijn is gezond. Of nee, wacht, juist niet. Waarom zijn adviezen over gezondheid vaak zo tegenstrijdig?
Op een feestje raakte ik ooit aan de praat met Bob. Slimme vent, leuke baan. Bob lette op zijn voeding, zei hij. Want, hij dempte zijn stem, hij had last van verstopping. Sinds kort at hij geen brood meer, maar speltmuesli. ‘Brood is slecht voor je darmen’, legde hij uit. ‘Ja, maar,’ zei ik, betweterig als ik ben, ‘er zitten toch ook vezels in brood. Die zijn juist goed tegen verstopping.’ ‘O, oké,’ mompelde Bob.
anekdote
conclusie
aanleiding
probleemstelling
voorbeeld
vraagstelling
argument
definitie
oplossing
weerlegging
Slide 13 - Sleepvraag
Als je weet wat de functie van een tekstgedeelte is, begrijp je de tekst beter.
Vaak worden functiewoorden niet gegeven en moet je zelf de functie van een tekstdeel bepalen.
Signaalwoorden helpen je.
Voorbeelden van functiewoorden: aanleiding, voorbeeld, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, oplossing en verklaring.