In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
herhaling toetsweek
Slide 1 - Tekstslide
FORMULE
Slide 2 - Tekstslide
FORMULE
MAKEN
Slide 3 - Tekstslide
aantal uur
kosten
100 + 2,50 x aantal uur = kosten
Slide 4 - Tekstslide
Wat
is
wat???
formule
tabel
grafiek
Slide 5 - Sleepvraag
STAPPEN GRAFIEK TEKENEN
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Stappenplan tekenen grafiek bij een formule:
1)
2)
3)
Maak een tabel
Maak een assenstelsel
Teken de grafiek
Slide 8 - Sleepvraag
STIJGEN +
DALEN -
Slide 9 - Tekstslide
40 - weken x 3 = kosten Bij deze formule hoort een...
A
stijgende grafiek
B
dalende grafiek
Slide 10 - Quizvraag
bij de formule tijd x 3 + 10 = bedrag hoort een....
A
stijgende grafiek
B
dalende grafiek
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke formule hoort een stijgende grafiek?
A
afstand = -9 x tijd + 1
B
afstand = -2 x tijd + 3
C
afstand = 8 x tijd + 9
D
afstand = -4 x tijd + 2
Slide 12 - Quizvraag
RECHTE LIJN = LINEAIRE GRAFIEK
Slide 13 - Tekstslide
Vloeiende kromme
Lineaire grafiek
Slide 14 - Sleepvraag
Een lineaire grafiek is een:
A
kromme lijn
B
rechte lijn
C
vloeiende kromme lijn
D
horizontale lijn
Slide 15 - Quizvraag
BEGINWAARDE
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de beginwaarde van de grafiek?
A
0
B
6
C
5
D
21
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de beginwaarde in de grafiek?
A
8
B
0
C
Geen flauw idee
D
600
Slide 18 - Quizvraag
FORMULE MAKEN
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Een toegangspas voor het zwembad kost € 140,-. Elke keer als je gaat zwemmen wordt er € 3,50 afgeschreven. De grafiek die hierbij hoort is een stijgende grafiek.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de beginwaarde en hoeveel stijgt de grafiek?
A
beginwaarde = 0 hoeveel stijging = + 4
B
beginwaarde = 1 hoeveel stijging = + 4
C
beginwaarde = 1 hoeveel stijging = + 2
D
Weet ik niet.
Slide 22 - Quizvraag
FORMULE: ... + tijd x ... = bedrag of ... - tijd x ... = bedrag
Slide 23 - Tekstslide
Een toegangspas voor het zwembad kost € 140,-. Elke keer als je gaat zwemmen wordt er € 3,50 afgeschreven. Bedenk een formule die hierbij hoort!
Slide 24 - Open vraag
aantal
0
10
20
30
bedrag
200
150
100
50
Schrijf de formule op die hoort bij:
Slide 25 - Woordweb
aantal
0
10
20
30
bedrag
200
250
300
350
Schrijf de formule op die hoort bij:
Slide 26 - Woordweb
VERGELIJKEN
Slide 27 - Tekstslide
CONTROLE SNIJPUNT
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
1. 2xa + 12 = b 2. 4 + 4xa = b
Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van deze 2 grafieken?
A
20,4
B
(20,4)
C
4,20
D
(4,20)
Slide 30 - Quizvraag
1. 2xa + 12 = b 2. 4 + 4xa = b
De coördinaten van het snijpunt van deze 2 grafieken zijn (4, 20)