In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Onderdelen in deze les
Module 2: Macromoleculen
3. De chemische samenstelling van het leven
Slide 1 - Tekstslide
1. De chemische samenstelling van cellen
Lees pagina 91-92 in je boek en bekijk volgende slides vooraleer je de vragen beantwoordt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welk element komt het meest voor in het lichaam van de mens?
A
H2O
B
C
C
O
D
N
Slide 5 - Quizvraag
Welke stof is een anorganische stof?
A
lipiden
B
H2O
C
sachariden
D
eiwitten
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
2. Organische stoffen in cellen
2.1 Sachariden
- Bekijk de powerpointslides en lees de bijhorende tekst in je boek (zie paginanummer op slide)
- Bekijk de filmpjes en maak notities
- Beantwoord de vragen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
p. 93-94
Slide 10 - Tekstslide
p. 93-94
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de belangrijkste taak van koolhydraten in ons lichaam?
Slide 13 - Open vraag
Uit welke atomen zijn koolhydraten opgebouwd?
Slide 14 - Open vraag
In welke verhouding komen C, H en O voor in kooldhyraten?
A
2:1:1
B
1:2:1
C
2:2:1
D
2:1:2
Slide 15 - Quizvraag
a) Geef de bruto formule van de drie verschillende monosachariden.
b) Wat kan je besluiten bij vergelijking van deze bruto formules? En bij vergelijking van de structuurformules? Hoe noemt men zulke moleculen?
Slide 16 - Open vraag
Geef de verschillen en gelijkenissen in structuur tussen glucose en fructose.
Slide 17 - Open vraag
Waarin komt de monosacharide 'fructose' voor?
A
graan
B
melk
C
fruit
D
druivensuiker
Slide 18 - Quizvraag
Waarom worden monosachariden ook wel 'snelle suikers' genoemd. Leg uit.
Slide 19 - Open vraag
Welke disachariden zijn uit welke monosachariden opgebouwd? Sleep ook de bijpassende structuur naar de juiste disacharide.
maltose
sucrose
lactose
galactose
glucose
glucose
fructose
glucose
glucose
Slide 20 - Sleepvraag
Wat gebeurt er bij een condensatiereactie? Leg zo volledig mogelijk uit a.d.h.v een voorbeeld.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Video
p. 95-96
Slide 23 - Tekstslide
Welke voeding levert het vlugst energie: een lepel honing of een stuk bruine boterham? Leg kort uit.
Slide 24 - Open vraag
Wat gebruik je vervolgens het best voor het ontbijt: een lepel honing of een stuk bruine boterham? Waarom?
Slide 25 - Open vraag
Sleep de juiste onderdelen naar de juiste rol die polysachariden in de natuur hebben.
structuurmolecule
energiereserve
zetmeel
cellulose
chitine
glycogeen
Slide 26 - Sleepvraag
Welke polysacharide is de voedingsvezel?
A
zetmeel
B
glycogeen
C
chitine
D
cellulose
Slide 27 - Quizvraag
a) Wat is er speciaal aan deze voedingsvezel? b) Waarom is het belangrijk dat we deze voedingsvezel toch innemen via ons voedsel? (TIP: Je mag bij b het antwoord op het internet zoeken.)
Slide 28 - Open vraag
In onderstaande producten zitten overal koolhydraten. Welke koolhydraten zitten in welk product? Sleep ze naar het juiste product. Indien er meerdere mogelijkheden zijn, dan geef je ze allemaal. Je hoeft niet alle koolhydraten te gebruiken.
cellulose
zetmeel
lactose
sucrose
glucose
cellulose
maltose
fructose
Slide 29 - Sleepvraag
Herhaling: Sleep de juiste onderdelen naar de juiste groep sachariden.
monosachariden
disachariden
polysachariden
chitine
condensatiereactie
condensatiereactie
snelle suikers
snelle suikers
trage suikers
ring met 6 C-atomen
Slide 30 - Sleepvraag
2. Organische stoffen in cellen
Maak de bookwidget 'koolhydraten' op smartschool.
(oefeningen - M02 Macromoleculen)
Slide 31 - Tekstslide
2. Organische stoffen in cellen
2.2 Lipiden
-Bekijk de powerpointslides en lees de bijhorende tekst in je boek (zie paginanummer op slide)
- Bekijk de filmpjes en maak notities
- Beantwoord de vragen
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
p. 98-99
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Wat wil het woord “tri - glyceride” zeggen?
Slide 37 - Open vraag
Wat is kenmerkend voor onverzadigde vetten?
A
ze zijn meestal vast en bevatten vetzuurketens met één of meer dubbele bindingen
B
ze zijn meestal vloeibaar en bevatten vetzuurketens met één of meer dubbele bindingen
C
ze zijn meestal vast en bevatten vetzuurketens zonder dubbele bindingen
D
ze zijn meestal vloeibaar en bevatten vetzuurketens zonder dubbele bindingen
Slide 38 - Quizvraag
Geef twee argumenten die aantonen dat een vetloos dieet niet aan te raden is.
Slide 39 - Open vraag
Slide 40 - Video
Slide 41 - Tekstslide
Wat duidt het rood omcirkelde deel aan?
A
de hydrofobe (waterafstotende) staart van een fosfolipide
B
de hydrofobe (waterafstotende) kop van een fosfolipide
C
de hydrofiele (waterminnende) staart van een fosfolipide
D
de hydrofiele (waterminnende) kop van een fosfolipide
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Video
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Video
Verklaar de benaming 'slechte' cholesterol.
Slide 47 - Open vraag
Waarom is de verhouding LDL-cholesterol / HDL-cholesterol even belangrijk dan de totale hoeveelheid cholesterol in het bloed?
Slide 48 - Open vraag
2. Organische stoffen in cellen
2.3 Proteïnen
-Bekijk de powerpointslides en lees de bijhorende tekst in je boek (zie paginanummer op slide)
- Bekijk de filmpjes en maak notities
- Beantwoord de vragen
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Video
Slide 51 - Tekstslide
Slide 52 - Tekstslide
Slide 53 - Tekstslide
Wat stelt het onderdeel dat omkaderd is voor?
A
een aminozuur
B
een carboxylgroep
C
een peptidebinding
D
een aminogroep
Slide 54 - Quizvraag
Deze figuur toont ...
A
de primaire structuur van een eiwit
B
de secundaire structuur van een eiwit
C
de tertiaire structuur van een eiwit
D
de quaternaire structuur van een eiwit
Slide 55 - Quizvraag
Slide 56 - Video
Slide 57 - Tekstslide
Eiwitten hebben talrijke functies. Sleep de voorbeelden van eiwitten naar de juiste functie
Bouwstof
Transport
Enzym
Hormoon
Afweer
keratine
insuline
hemoglobine
antistof
collageen
membraaneiwit
eiwit dat reacties versnelt
Slide 58 - Sleepvraag
2. Organische stoffen in cellen
Maak de bookwidget 'M02H03: De chemische samenstelling van het leven herhaling' op Smartschool