In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
criminaliteit
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
en dan nu de vragen ............
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Bij welke theorie past de situatie uit het krantenbericht het beste?
A
etiketteringstheorie
B
persoonlijkheidstheorie
C
aangeleerd-gedragtheorie
D
bindingstheorie
Slide 5 - Quizvraag
situatie:
Rogier ziet na een avondje stappen een fiets onafgesloten staan. Hij ziet dat niemand kijkt en rijdt op die fiets weg. Vlak bij zijn huis gooit hij hem in de bosjes.
Slide 6 - Tekstslide
Welke theorie past het best bij de situatie van Rogier?
A
gelegenheidstheorie
B
persoonlijkheidstheorie
C
aangeleerd-gedragtheorie
D
biologische theorie
Slide 7 - Quizvraag
situatie
Na vele ruzies hebben vrienden en familie het contact met Michel verbroken. Als ook zijn vrouw van hem wil scheiden, belandt Michel in de financiële problemen. Hij vergrijpt zich aan de drank en breekt bij mensen in om aan geld te komen.
Slide 8 - Tekstslide
Welke theorie past het beste bij de situatie van Michel?
A
bindingstheorie
B
persoonlijkheidstheorie
C
aangeleerd-gedrag theorie
D
biologische theorie
Slide 9 - Quizvraag
situatie
Vincent heeft van nature een lage hartslag. Als hij na de vernieling van een bushokje door de politie wordt gehoord, blijkt dat hij weinig angst heeft om tijdens een daad te worden gepakt.
Slide 10 - Tekstslide
Welke theorie past het best bij de situatie van Vincent?
A
gelegenheidstheorie
B
persoonlijkheidstheorie
C
aangeleerd-gedragtheorie
D
biologische theorie
Slide 11 - Quizvraag
situatie
Mirthe groeit op in een achterstandswijk waar veel criminaliteit heerst. Haar vader komt ook regelmatig in aanraking met de politie. Op haar 16e wordt ze voor het eerst opgepakt voor winkeldiefstal.
Slide 12 - Tekstslide
Welke theorie past het best bij de situatie van Mirthe?
A
persoonlijkheidstheorie
B
bindingstheorie
C
aangeleerd-gedragtheorie
D
etiketteringstheorie
Slide 13 - Quizvraag
Welke psycholoog zei dat criminaliteit veroorzaakt wordt door psychische stoornissen?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
de vragen ............
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
mag de politie het schuurtje van opa onderzoeken?
A
ja, je moet de politie altijd binnen laten
B
nee, als opa het niet wil, mag de politie dat niet
C
ja, als ze denken dat er gevaar voor mensen is
D
ja, maar alleen met huiszoekingsbevel
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
wat is onjuist?
A
Halt = Het Alternatief
B
Bij een Haltstraf krijg je altijd een strafblad
C
Halt straffen zijn voor jongeren tussen 12 & 18
D
Haltstraf = leer- werkopdracht
Slide 23 - Quizvraag
Bij lichte misdrijven kan een officier van justitie de verdachte een voorstel doen. Zo'n voorstel noemen we een:
Slide 24 - Open vraag
Wanneer mag de politie je niet fouilleren?
A
in speciaal aangewezen gebieden
B
als je verdachte bent
C
Als je staa
Slide 25 - Quizvraag
Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Het opsporen van criminelen is een belangrijke taak van de politie. De politie mag daarom een verdachte en arresteren. Ze mogen ook met een huiszoekingsbevel zoeken naar . Als de politie klaar is met het onderzoek, schrijven ze een . De officier van justitie leest dit rapport en kan besluiten om de vrij te laten, een boete te geven of naar de te sturen.