Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Toets Taalverzorging H3 en H4
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
1 / 41
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 1 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mevrouw Molhoek legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Molhoek
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Gaat Bart deze bloemen aan oma geven?
A
oma
B
Bart
C
bloemen
D
geven
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste vraag om het onderwerp van een zin te vinden?
Vul aan: Wie of wat + …?
A
ik-vorm
B
persoonsvorm
C
werkwoord
D
lidwoord
Slide 5 - Quizvraag
Welke woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
bakje, thee, weekend
B
danst, oversteken, veegt
C
de, een, het
Slide 6 - Quizvraag
Meer antwoorden mogelijk!!
A
zin A
B
zin B
C
zin C
D
zin D
Slide 7 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
Als 'jij' achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
Als in een werkwoord geen -d voorkomt, schrijf je -dt.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Staat de pv in het enkelvoud, dan krijg je altijd een -t achter de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Vul aan: Het gezegde ...
A
legt uit hoe de zin verdeeld is in zinsdelen.
B
zegt wat er in de zin gebeurt.
C
zegt wat er in de zin staat.
D
zegt wie er in de zin wat doet
Slide 11 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
Je schrijft ’en als je het meervoud verkeerd uitspreekt.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
Je schrijft ’s als je het meervoud verkeerd uitspreekt.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Is deze bewering waar of niet waar?
Soms moet je de vorm veranderen van het woord als je een meervoud maakt.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het meervoud van dit woord
horloge
A
horloge's
B
horloges
C
horlooges
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het meervoud van dit woord
lama
A
lamaas
B
lamas
C
lama’s
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het meervoud van dit woord
kies
A
kiesen
B
kiezen
C
kiessen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het vd?
Ik heb met mijn moeder bij Ikea […].
A
geluncht
B
gelunchd
C
gelunchdt
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het vd?
Met basketbal heeft Jens meer dan veertig punten […....].
A
gescoord
B
gescoort
C
gescoordt
Slide 20 - Quizvraag
Het gezegde bestaat uit
A
persoonsvorm en onderwerp
B
alle werkwoorden uit een zin
C
onderwerp en alle werkwoorden in een zin
Slide 21 - Quizvraag
Een [.......] is een woord voor een mens, dier, plant of ding.
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voltooid deelwoord
Slide 22 - Quizvraag
Is deze zin goed gespeld?
Het doel op het speelveld was door de harde wind omgewaait.
A
Ja, deze zin is goed gespeld
B
Nee, deze zin is niet goed gespeld
Slide 23 - Quizvraag
Is deze zin goed gespeld?
Waarom heb je die borden zo verschrikkelijk hoog opgestapeld?
A
Ja, deze zin is goed gespeld
B
Nee, deze zin is niet goed gespeld
Slide 24 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Een voltooid deelwoord begint ALTIJD met ge-.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
(verhuizen)
Wat is het voltooid deelwoord?
A
verhuist
B
verhuisd
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van:
begraven
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in deze zin?
Het vliegtuig (landen) op Sardinië.
A
lant
B
landde
C
land
D
landt
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in deze zin?
Mijn oma (verhuizen) naar een bejaardenhuis.
A
verhuisd
B
verhuizen
C
verhuist
D
verhuiz
Slide 30 - Quizvraag
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Als u met u creditcard betaal.., moet u dit wel melden.
A
Betaald
B
Betaaldt
C
Betaalt
D
Betaal
Slide 31 - Quizvraag
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd
Slide 32 - Quizvraag
Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
A
het is een doe-woord
B
je kunt het verkleinen of meervoud van maken.
C
het zegt iets over het lidwoord
D
het is altijd met een hoofdletter
Slide 33 - Quizvraag
Wat is een
zelfstandig naamwoord?
A
met
B
de
C
voorlichtingsavond
D
meedoen
Slide 34 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
snelheid
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
Is het woord een zelfstandig naamwoord?
Madelon
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quizvraag
Er zijn drie lidwoorden.
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quizvraag
Verkleinwoorden hebben altijd 'het' als lidwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quizvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 39 - Quizvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 40 - Quizvraag
Welke meervoudsregel hoort erbij?
alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud
Slide 41 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Les met
15 slides
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secondary Education
Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord 10 - (On)bekend?
Juli 2023
- Les met
11 slides
Proefles Meervoud op -en/-s/'s, 1F
April 2018
- Les met
16 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
Oefentoets taalverzorging mh1
Februari 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Spelling 3.4
December 2022
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
OEFENEN H4
Juli 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 1