Nederlands Grammatica werkwoordelijk gezegde 2

Nederlands
  1. Lezen
  2. Taal creatief
  3.  Grammatica & Spelling 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
  1. Lezen
  2. Taal creatief
  3.  Grammatica & Spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten 
groepje van vier
Zoveel mogelijk!

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten
  • lidwoord
  • werkwoord
  • zelfstandig naamwoord 

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen
  • persoonsvorm
  • lijdend voorwerp
  • werkwoordelijk gezegde 

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde 
alle werkwoorden uit de zin!

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen'.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin
B
alle werkwoorden van een zin
C
het laatste werkwoord van een zin
D
de persoonsvorm en het onderwerp samen

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde
A
Woordsoort
B
Zinsdeel

Slide 8 - Quizvraag

Haal het ww gezegde uit de zin:
Ik ben vandaag naar de Boogaard gelopen.
A
ben
B
gelopen
C
ben, gelopen
D
vandaag

Slide 9 - Quizvraag

Haal het ww gezegde uit de zin:
Ik heb allemaal voldoendes gehaald in de testweek.
A
heb
B
gehaald
C
voldoendes
D
heb gehaald

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg werkblad
Aan de slag!

Slide 11 - Tekstslide

Ik snap wat het werkwoordelijk gezegde is!
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik weet wat een werkwoordelijk gezegde is
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll