Les pronoms relatifs

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire : Les pronoms relatifs

Objectif : savoir utiliser les pronoms relatifs qui, que, dont, où

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Partie 1
Les pronoms relatifs qui et que

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'Europe est un continent...
qui attire beaucoup de migrants

que les migrants aiment

Quelle est la différence entre les deux phrases ci-dessus à votre avis ? 
Réfléchissez - Partagez à deux - Partagez en grand groupe

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies


qui = sujet



que = objet

qui + verbe
Ex : L'Europe est un continent 
qui attire beaucoup de migrants

que + sujet + verbe
Ex : L'Europe est un continent 
que les migrants aiment

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On pratique !

Slide 7 - Tekstslide

Ressources les Zexperts:
Cartounettes pronoms relatifs
Exo 42

Exercices pronoms relatifs

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On pratique !

Slide 10 - Tekstslide

Ressources les Zexperts:
Cartounettes pronoms relatifs
Exo 42

Exercices pronoms relatifs

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies