In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De woorden van hoofdstuk 2
gebiedende wijs
scheidbare werkwoorden
het infinitief met en zonder "te"
verbindingen 2
Slide 1 - Tekstslide
Als je op de bus wacht, zit je natuurlijk niet........................ op de bus!
A
letterlijk
B
wettelijk
C
omheen
D
de positie
Slide 2 - Quizvraag
Je mag volgende week een dag vrij nemen. Maar wel onder ....................... dat je deze week extra werkt.
A
voorkomen
B
ten slotte
C
ernstig
D
voorwaarde
Slide 3 - Quizvraag
Het is ..................... verplicht om een veiligheidsriem in de auto te dragen.
A
letterlijk
B
asociaal
C
wettelijk
D
veilig
Slide 4 - Quizvraag
De ....................... van deze verzekeringspolis is 12 maanden.
A
overlast
B
looptijd
C
aansprakelijkheid
D
vergoeden
Slide 5 - Quizvraag
Als je gaat trouwen moet je veel ......................
A
verlengen
B
verdelen
C
regelen
D
ontkennen
Slide 6 - Quizvraag
De ....................... is alles wat zich aan losse zaken in een huis bevindt. Je ....................... bestaat bijvoorbeeld uit de meubels, elektronica, kleding, etc. in uw woning.
A
sleutel
B
inbraak
C
opruimen
D
inboedel
Slide 7 - Quizvraag
In deze wijk ................. de laatste jaren veel ........................
A
breekt, in
B
is, ingebroken
C
in, gebroken
D
brak, in
Slide 8 - Quizvraag
Je moet de woorden in de juiste ..................... in de zin zetten.
A
stand
B
toets
C
volgorde
D
vloerbedekking
Slide 9 - Quizvraag
Willem-Alexander is koning van het Nederlandse ...................
A
volk
B
positie
C
plicht
D
binnenstad
Slide 10 - Quizvraag
De meeste politici weten niet wat er echt gebeurt in de ......................
A
oven
B
maatschappij
C
nauwelijks
D
aandacht
Slide 11 - Quizvraag
De scheidbare werkwoorden
Slide 12 - Tekstslide
Wat is goed?
A
Jaap heeft de laptop meegenomen.
B
Jaap neemde de laptop mee.
C
Jaap mee de laptop nemen.
D
Jaap meeneemt de laptop.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Trek aan je jas!
B
Trek je jas aan!
C
Aantrek je jas!
D
Trekt aan je jas!
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Waarom je niet mee willen doen?
B
Waarom wil je niet meedoen?
C
Waarom wilde je niet meegedaan?
D
Waarom doe je niet mee willen?
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij zit in de gevangenis omdat hij veel inbrak.
B
Hij zit in de gevangenis omdat hij brak veel in.
C
Hij zit in de gevangenis omdat brak hij veel in.
D
Hij zit in de gevangenis omdat hij in veel brak.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Het is niet zo ingewikkeld om te klaarmaken pasta.
B
Het is niet zo ingewikkeld om te maken pasta klaar.
C
Het is niet zo ingewikkeld om maak pasta te klaren.
D
Het is niet zo ingewikkeld om pasta klaar te maken.
Slide 17 - Quizvraag
Zet de volgende zin in de voltooide tijd: Karin belt haar moeder op.
Slide 18 - Open vraag
Zet de volgende zin in de gebiedende wijs. Je moet je kamer schoonmaken!
Slide 19 - Open vraag
Zet de volgende zin en de verleden tijd. De boer gooit de emmer vol.
Slide 20 - Open vraag
Zet de volgende zin in de voltooide tijd. De prinses maakt zich klaar voor het feest.
Slide 21 - Open vraag
Herschrijf deze zin met het modale werkwoord willen. De hond speelt mee.
Slide 22 - Open vraag
Gebiedende wijs
Slide 23 - Tekstslide
Zet in de gebiedende wijs: de tv - uitzetten
Slide 24 - Open vraag
Zet in de gebiedende wijs: de laptop - opladen
Slide 25 - Open vraag
Zet in de gebiedende wijs: doorhakken - de knoop
Slide 26 - Open vraag
Zet in de gebiedende wijs: de vraag - beantwoorden
Slide 27 - Open vraag
Zet in de gebiedende wijs: zijn - stil
Slide 28 - Open vraag
Het initiatief met en zonder "te"
Slide 29 - Tekstslide
Ik moet om te eten.
A
goed
B
fout
Slide 30 - Quizvraag
De fietsers proberen te inhalen.
A
goed
B
fout
Slide 31 - Quizvraag
De crimineel gebruikte zijn auto om in te breken.
A
goed
B
fout
Slide 32 - Quizvraag
Gebruik je een woordenboek woorden zoeken?
A
goed
B
fout
Slide 33 - Quizvraag
De student wordt uitgenodigd om op gesprek te komen.
A
goed
B
fout
Slide 34 - Quizvraag
Verbindingen 2
Slide 35 - Tekstslide
Contact opnemen .....................
Slide 36 - Open vraag
................... ongeluk
Slide 37 - Open vraag
Zich aanpassen .................
Slide 38 - Open vraag
Risico ......................
Slide 39 - Open vraag
Er is sprake ..................
Slide 40 - Open vraag
verzekerd zijn ......................
Slide 41 - Open vraag
Zich nergens ..................... van aantrekken.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.