Toen hij zijn tocht volbracht (zww) had, sprak hij tot de mannen aan wie (x) hij de boodschap moest brengen, deze (aanw.vnw) woorden: ‘Verheug u, wij hebben gewonnen.’ (6) Daarna viel de boodschapper dood neer: hij had een (olw) zonnesteek opgelopen (zww). (7) Het is jammer (bn) dat aan de waarheid (zn) van zo’n (aanw.vnw) mooi verhaal wordt getwijfeld.