Terugblik: bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden
We gaan nog even oefenen!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
H4 Spelling
Terugblik: bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden
We gaan nog even oefenen!
Slide 1 - Tekstslide
Doel
In deze les leer je:
- het afbreekstreepje te gebruiken
- werkwoordspelling
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je al?
lw, bn, zn, ww,
persoonlijk voornaamwoord * kan onderwerp zijn (ik, je, u, wij, we, jullie, zij) * of ander zinsdeel (mij, me, jou, je, u, hem, haar, ons, jullie ze, hen, hun) * Check of je het woord kan vervangen door een naam
Slide 3 - Tekstslide
vul bezittelijke voornaamwoorden in
Slide 4 - Woordweb
Zijn deze oorbellen van haar?
'haar' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.
Slide 5 - Quizvraag
Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'
Dat was jullie beslissing.
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.
Slide 6 - Quizvraag
Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'
Dat huis is toch van jullie?
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.
Slide 7 - Quizvraag
Benoem in de volgende zin de woordsoort van ons(1) en ons(2).