Bezittelijk voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Grammatica woordsoorten

Bezittelijk voornaamwoord

Doel

In deze les leer je bezittelijke voornaamwoorden herkennen.

Wat weet je al?

• lw, bn, zn, ww, vr.vnw, a.vnw
• persoonlijk voornaamwoord
         * kan onderwerp zijn (ik, je, u, wij, we, jullie, zij)
         * of ander zinsdeel (mij, me, jou, je, u, hem, haar, ons, jullie            ze, hen, hun)
         * Check of je het woord kan vervangen door een naam       

Bezittelijk voornaamwoord

• geeft aan van wie iets is
• check of je het kan vervangen door naam+s
            * haar tas (Kims tas)  --> haar is b.vnw
• als het voornaamwoord achter het bezit staat is het geen       b.vnw maar een p.vnw!
             * de tas is van haar (Kim) --> haar is p.vnw

Alle bezittelijk voornaamwoorden op een rijtje

mijn, m'n

je, jouw, uw

zijn, z'n, haar

ons, onze

jullie

hun

Deze pen is van jou. Het is .... pen.

De vis is van ons. Het is ... vis.

Die handschoen is van mij.
Het is ... handschoen

Het koepeltentje is van hen. Het is ... koepeltentje

Deze reactie gaf u. Het is ... reactie.

1. u
2. uw

Het is [ons] huis.

1. p.vnw
2. b.vnw

De tas is van [haar].

1. p.vnw
2. b.vnw

Je mag [mijn] oude mobiel lenen

1. p.vnw
2. b.vnw

Mijn moeder heeft een nieuwe telefoon gekocht. Ze heeft haar telefoon gekocht via internet.

Na een week deed haar telefoon het al niet meer en moest ze mijn oude mobiel lenen.

De medewerkers van het internetbedrijf zijn niet meer te bereiken: hun site werkt niet meer.

Vragen?