Natuurrampen

Natuurrampen
Instructieles 1
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Natuurrampen
Instructieles 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij al over natuurrampen?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet ik wat een aardbeving is en hoe deze ontstaat.
  • Aan het einde weet ik wat een vulkaan is en hoe deze tot uitbarsting komt.
  • Aan het einde van de les weet ik wat tornado's en orkanen zijn en wat het verschil is tussen deze twee verschijnselen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Kijkvragen
  • Noem drie manieren waarop een aardbeving kan ontstaan.
  • Wat doet een seismograaf?
  • Hoe noem je de ondergrondse platen? 
  • Wat is een epicentrum?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaat een aardbeving?
Om te begrijpen hoe een aardbeving ontstaat, moet je eerst iets meer over onze aardbol weten. De aardbol bestaat uit gesteente. Hoe dieper je komt, hoe warmer het wordt. Vanwege de grote hitte helemaal binnenin is het gesteente daar vloeibaar. Dat noem je magma. Rond het magma zit een korst: de aardkorst. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Die aardkorst bestaat niet uit één stuk, maar uit meerdere
platen. Denk maar aan een ei met barsten erin.... 
Die aardplaten liggen niet stil. Ze bewegen door de warmte van het magma. Heel langzaam, hoor. Gemiddeld maar 5 centimeter per jaar. Een slak gaat sneller! Op sommige plekken botsen de platen tegen elkaar aan. Op andere plekken duiken ze onder elkaar of schuiven ze van elkaar weg. Dat zijn de plekken waar
je vaak aardbevingen kunt voelen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke zinnen kloppen?
A
Het midden van de aardbol is keihard.
B
Aardplaten bewegen door de wind.
C
De aardkorst bestaat uit één stuk.
D
Een slak beweegt sneller dan een aardplaat

Slide 15 - Quizvraag

Wist je dat....
De zwaarste aardbeving in Nederland was
in 1992. Hij had een kracht van 5,8 op de
schaal van Richter en was het sterkst te
voelen in Roermond.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Kijkvragen
  • Waar komen veel spleetvulkanen voor?
  • Hoe ontstaat een stratovulkaan?
  • Wat gebeurt er als er steeds meer magma en gassen vrijkomen?
  • Wat doet een vulkanoloog? Noem 3 dingen. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Spleetvulkanen


Bij sommige vulkanen komt het magma door een scheur in de aardkorst naar buiten, dit wordt een spleetvulkaan genoemd. Deze vulkanen bevinden zich bij divergente plaatgrenzen. Hiermee wordt bedoeld dat twee platen uit elkaar bewegen. Omdat deze platen uit elkaar bewegen, ontstaat er een ruimte tussen de platen. In deze spleet zit geen aardkorst. Hierdoor kan de magma heel gemakkelijk naar boven komen. Deze plekken komen heel veel voor onder water, waardoor de spleetvulkanen dan ook vaak voorkomen onder het wateroppervlak. IJsland is het enige land waar deze vulkanen voorkomen boven water. IJsland is ontstaan omdat er zo veel druk was van de magma onder de grond, dat de spleten boven het water gingen uitsteken. De spleetvulkanen worden ook wel IJslandse vulkanen genoemd, omdat ze alleen hier op het land voorkomen.


Slide 21 - Tekstslide

Schildvulkanen
Deze vulkaan heeft vlakke hellingen. Het magma is een dunne, hete vloeistof. Hierdoor kan het makkelijk door spleten naar boven stromen. Deze magma stroomt vanuit de magmakamer, via de kraterpijp naar boven, maar het einde van de kraterpijp zit dicht. De magma stroomt dan naar de kraterpijp en vreet het dichte uiteinde aan, totdat deze open is. Omdat dit heel erg langzaam en rustig gaat, komen er bijna geen ontploffingen voor. Wanneer de druk in de magmakamer toch te hoog is, ontstaat er een lavafontein. De lava stroomt langzaam uit de vulkaan. Doordat deze lava zo dun en heet is, kan het een lange afstand afleggen. Door het langzaam stromen van de lava hoop het zich niet op.  Bij deze soort vulkaan ontstaat er een berg met flauwe hellingen. Schildvulkanen kunnen een grote omvang hebben in vergelijking met andere soorten vulkanen. Schildvulkanen ontstaan op plekken waar de aardkorst dun is.

Slide 22 - Tekstslide

Stratovulkanen
Dit is de meest voorkomende vulkaansoort op de aarde en ontstaat bij tektonische platen die naar elkaar toe verschuiven. Deze vulkanen zijn opgebouwd uit gestolde lava met verschillende lagen zoals gesteente en as. De stratovulkanen hebben steile hellingen en heeft explosieve uitbarstingen. Wanneer er een lange tijd zit tussen de uitbarstingen, zal de volgende uitbarsting heftiger zijn, want hoe langer de magma blijft zitten, hoe hoger de druk wordt en hoe heftiger de uitbarsting. Bij de stratovulkaan wordt de verstopping in de kraterpijp juist met een grote ontploffing opgeruimd, waardoor de vulkanische assen met een grote snelheid de lucht in spuiten. Eerst stenen en daaropvolgend komt het as. Dit kan dagenlang rondvliegen.

De magma in een stratovulkaan is een dikke vloeistof. Doordat het zo dik is (stroperig), stroomt het moeilijk door het aardoppervlak heen. Deze magma koelt snel af vlakbij de krater, waardoor er hoge bergen ontstaan.

Slide 23 - Tekstslide

Calderavulkaan
Een caldera is een grote krater die gevormd is door vulkanische activiteit. Wanneer een vulkaan uitbarst kan de magmakamer leegraken. Een gevolg hiervan is dat een deel van de vulkaan in de magmakamer stort. Hierdoor kan een kratermeer gevormd worden. De kleur van dit water kan verschillende kleuren hebben. De oorzaak van dit verschijnsel zijn de chemische elementen uit het vulkanische gesteente. Zo heb je op Lanzarote een groen kratermeer. Wanneer de druk in de magmakamer weer hoog genoeg is, kan er een nieuwe uitbarsting plaatsvinden. Hieruit ontstaat een calderavulkaan.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke zinnen kloppen?
A
Spleetvulkanen bevinden zich bij divergente aardplaten.
B
Een stratovulkaan is de minst voorkomende vulkaan.
C
Bij schildvulkanen is het magma een dunne, hete vloeistof
D
De kleur van een kratermeer kan verschillen door de chemische stoffen

Slide 26 - Quizvraag

Wist je dat...
De beroemdste uitbarsting aller tijden waarschijnlijk die van de vulkaan Vesuvius bij Napels in Italië, in 79 na Christus is? Toen de berg op 24 augustus begon te schudden, werden de bewoners van de Romeinse steden Pompeï en Herculaneum volledig verrast. Hete as regende urenlang op Pompeii neer, tot de stad onder een metersdikke laag bedolven was. Iedereen die zich in de stad bevond, werd overvallen door een grote stormvlaag van as en gas. De bedolven steden werden bijna vergeten, tot in de 18e eeuw een begin werd gemaakt met de opgravingen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Kijkvragen
  • Waar ontstaan orkanen?
  • Hoe kan het dat een orkaan gaat draaien?
  • Waar waait het het hardst? Hoe hard?
  • Wanneer wordt een naam met pensioen gestuurd? 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Hoe ziet een orkaan eruit?
Een orkaan bestaat uit verschillende onderdelen: het oog, de muur en regenbanden. Het oog van de orkaan zit in het midden van de orkaan. het is meestal 30 tot 65 kilometer breed maar kan ook wel 200 kilometer breed zijn. Het weer in het oog is rustig. Er is een lagedrukgebied en weinig wind. Direct om het oog is het weer het heftigst. Hier vind je onweersbuien en waait het hard. De muur om het oog richt de meeste schade aan. Om de muur heen draaien regenbanden. Je noemt een orkaan zeer klein als die kleiner is dan 222 kilometer. Een orkaan tussen de 333 tot 670 kilometer is middelgroot. Een orkaan is zeer groot als die groter is dan 888 kilometer. Je meet de afstand van het centrum van het oog tot de buitenste wolken.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hoe ontstaat een orkaan?
Op plekken waar het zeewater minstens 26,5 graden Celsius is stijgt de warme, vochtige lucht van het water op. In de lucht komt het in aanraking met koude lucht waardoor er onweerswolken ontstaan. Zo ontstaat er een lagedrukgebied dat gaat draaien door het. Door het draaiende lagedrukgebied ontstaan er orkaanwinden. Er is spraken van windschering; de wind op verschillende hoogtes moet verschillen van kracht en richting. Er zijn miljoenen liters zeewater verdampt en er ontstaat neerslag in de omgeving van de tropische storm of orkaan. Het vocht wordt door de maalstroom naar de buitenkant van de orkaanwinden gedreven en zo ontstaat er een oog in de orkaan. Dit wordt ook wel een windstil lagedrukgebied genoemd. Als orkanen aan land komen is er geen warme opstijgende lucht meer van de zee. Hierdoor neemt de orkaan in kracht af. Als een orkaan weer op zee of in de oceaan komt kan de kracht weer toenemen.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Verschil orkaan en tornado
 Een orkaan kan je het beste zien als een gebied met op grote schaal veel regen en veel wind. Een tornado is een wervelwind van meestal enkele tientallen tot enkele honderden meters breed. Hij is zichtbaar als ‘slurf’ en komt soms voor bij zeer sterke onweersbuien.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Waar of niet waar?
Orkanen ontstaan boven land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Het zeewater moet minstens 27 graden zijn voordat
een orkaan kan ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Orkanen gaan draaien door draaikolken in zee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een orkaan kan honderden kilometers lang zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Wist je dat...
Meteorologen (weerdeskundigen) 
informatie verzamelen via weersatellieten over de
vorming van wolken, temperatuurverschillen
en windsnelheden. Zo weten ze het als er een orkaan
ontstaat.

Slide 43 - Tekstslide

Wat heb ik deze les geleerd?

Slide 44 - Woordweb

Heb ik de doelen bereikt?
  • Aan het einde van de les weet ik wat een aardbeving is en hoe deze ontstaat.
  • Aan het einde weet ik wat een vulkaan is en hoe deze tot uitbarsting komt.
  • Aan het einde van de les weet ik wat tornado's en orkanen zijn en wat het verschil is tussen deze twee verschijnselen.

Slide 45 - Tekstslide