Herhaling wwspelling

Werkwoordspelling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Je kent de regels voor het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd en je kunt deze correct toepassen.

2. Je weet of je de persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd onder de knie hebt, of dat je nog even meer moet oefenen.


Slide 2 - Tekstslide

De 
persoonsvorm
Wat was dat ook alweer??

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
Een van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv). Er zijn meerdere manieren / proeven om de persoonsvorm in de zin te vinden. Weet jij het nog?

Slide 4 - Tekstslide

Is het werkwoord in de zin de pv?
1. Vraagproef: Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv.
2. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de pv.
3. Getalproef: Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van de zin. Het werkwoord dat verandert is de pv. 

Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd. Voor de spelling ervan gelden een aantal regels.

Slide 6 - Tekstslide

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen:
  • Hij .....(houden, tt) van lezen en gamen. 
  • Persoonsvorm? 
  • Welke tijd en persoon?
  • Tegenwoordige tijd 3e persoon dus ik-vorm + t = houd + -t
  • Hij houdt van lezen en gamen. 

Slide 8 - Tekstslide


- zwak ww -


- sterk ww -
persoonsvorm verleden tijd

Slide 9 - Tekstslide


- zwak ww -



- sterk ww -

* klankverandering
* zo kort en eenvoudig mogelijk
* laatste letter -d of -t? Gebruik de verlengproef.
persoonsvorm verleden tijd

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen:
  • Hij .....(branden) zijn vingers gisteren aan de oven. 
  • Persoonsvorm? 
  • Welke tijd?
  • Verleden tijd > zwak of sterk? 
  • Zwak, dus  't x-kofschip > stam + te of + de?
  • Brand, niet in 't kofschip dus brand + de
  • Hij brandde zijn vingers gisteren aan de oven. 

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen:
  • Hij .....(bieden) vorige week zijn hulp aan.
  • Persoonsvorm? 
  • Welke tijd?
  • Verleden tijd > zwak of sterk? 
  • Sterk, dus klankverandering 
  • bood? boot? boodt? Kort en eenvoudig + verlengproef.
  • Hij bood vorige week zijn hulp aan.

Slide 12 - Tekstslide

Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op. 

1. ... (hebben) hij gisteren gevoetbald?
2. Jij ..... (vinden) dat geen goed idee.
3. .... (worden) je later timmerman?
4. ..... (vinden) jouw broer tennis ook zo leuk?
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op. 

1. Heeft hij gisteren gevoetbald?
2. Jij vindt dat geen goed idee.
3.  Word je later timmerman?
4. Vindt jouw broer tennis ook zo leuk?

Slide 14 - Tekstslide

Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op. 

1. Het vliegtuig .... (landen) gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin ..... (breken) vorige week zijn arm.
3. .... (knijpen) jouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan ..... (plagen) mij altijd vroeger.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op. 

1. Het vliegtuig landde gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin brak vorige week zijn arm.
3. Kneep jouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan plaagden mij altijd vroeger.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag: nu maken opdr. 1 (blz. 263)
Zelfstandig

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag

  • Terugblik vorige les met Kahoot
  • Nog meer werkwoordspelling
  • Oefenen


Slide 19 - Tekstslide

Terugblik
1. Je kent de regels voor het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd en je kunt deze correct toepassen.
  

2. Je weet of je de persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd onder de knie hebt, of dat je nog even meer moet oefenen.

Slide 20 - Tekstslide


Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 21 - Tekstslide

Even testen...

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Nu maken:
Opdracht 2 en 3 (blz 264)

Klaar? 
Nakijken met antwoordenboek

Niet klaar?
Huiswerk volgende les
Zelfstandig of samen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat voor lezer ben jij?
Niveautest op lezenvoordelijst.nl/leerlingen/
heb je dat gedaan? Uitslag in je schrift?
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

Mediatheek
Bezoekje doen we a.s. vrijdag het 4e uur

7 min voor tijd gaan we weer naar boven

Slide 26 - Tekstslide

Neem je leesboek mee!
Tot volgende week!

Slide 27 - Tekstslide

Pak je leesboek
Tas van tafel en 
begin met lezen
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Vandaag

  • Gelezen, yes!
  • Terugblik vorige lessen
  • Nog meer werkwoordspelling
  • Oefenen


Slide 29 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we vorige week gedaan? Hand omhoog als je het weet of heel enthousiast zwaaien.
  • Persoonsvorm en 3 proeven daarbij
  • Persoonsvorm in tt
  • Persoonsvorm in vt
  • Maar wat nou als het geen persoonsvorm is???

Slide 30 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Niet alle werkwoorden zijn natuurlijk persoonsvormen.

Je kunt ook te maken hebben met een voltooid deelwoord (vd) of een onvoltooid deelwoord (od).

Slide 31 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Nu maken:
Opdracht 4 en 5 (blz 265)

Klaar? 
Nakijken met antwoordenboek

Niet klaar?
Huiswerk volgende les
Zelfstandig of samen

Slide 33 - Tekstslide