donderdag 2 november proefwerk

Proefwerk schrijfvaardigheid
  • Schrijf eerst een kladversie, daarna de netversie.
  • Schrijf netjes en duidelijk.
  • Zet het aantal woorden per alinea in 
de kantlijn.

Klaar? Huiswerk voor een ander vak óf op je 
telefoon (zonder geluid)
Het is stil tot iedereen klaar is.


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk schrijfvaardigheid
  • Schrijf eerst een kladversie, daarna de netversie.
  • Schrijf netjes en duidelijk.
  • Zet het aantal woorden per alinea in 
de kantlijn.

Klaar? Huiswerk voor een ander vak óf op je 
telefoon (zonder geluid)
Het is stil tot iedereen klaar is.


Slide 1 - Tekstslide


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

Het nieuws viel nogal rauw op m’n dak.

Slide 2 - Open vraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

Zij keek uit naar zijn komst.

Slide 3 - Open vraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

Ik denk dat je je vergist hierin.

Slide 4 - Open vraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

Hij gaf het aan hen, maar eigenlijk is het van haar.

Slide 5 - Open vraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

Is dit hun auto of is die van jullie?

Slide 6 - Open vraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de zin?

Voor mij in de rij staat een kale man.

Slide 7 - Open vraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de zin?

De wedstrijd nam een onverwachte wending.

Slide 8 - Open vraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de zin?

Mijn nieuwe piano is vals..

Slide 9 - Open vraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de zin?
De Efteling heeft dit jaar meer bezoekers getrokken dan vorig jaar.

Slide 10 - Open vraag


Schrijf op hoe je het lijdend voorwerp in een zin kunt vinden.

Slide 11 - Open vraag


Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is het onderstreepte zinsdeel?
Oud en nieuw wordt overal ter wereld door miljarden mensen gevierd.

A
Bepaling van plaats.
B
Bepaling van tijd.
C
Bepaling van reden.

Slide 12 - Quizvraag


Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is het onderstreepte zinsdeel?
Bij een ongeluk met een veerboot zijn veertig mensen gewond geraakt.

A
Bepaling van plaats.
B
Bepaling van tijd.
C
Bepaling van reden.

Slide 13 - Quizvraag


Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is het onderstreepte zinsdeel?
Veel mensen zijn de laatste jaren bewuster met eten bezig.


A
Bepaling van plaats.
B
Bepaling van tijd.
C
Bepaling van reden.

Slide 14 - Quizvraag


Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is het onderstreepte zinsdeel?
Wegens de slechte weersomstandigheden werd het openluchtconcert afgelast.

A
Bepaling van plaats.
B
Bepaling van tijd.
C
Bepaling van reden.

Slide 15 - Quizvraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?

Hij gaf het aan hen, maar eigenlijk is het van haar.

Slide 16 - Open vraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?

Het nieuws viel nogal rauw op m’n dak.

Slide 17 - Open vraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?

Zij keek uit naar zijn komst.

Slide 18 - Open vraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?

Ik denk dat je je vergist hierin.

Slide 19 - Open vraag


Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?

Is dit hun auto of is die van jullie?

Slide 20 - Open vraag


Vul de goede vorm in.

De hele stad is bedekt met een (wit)…........... laag sneeuw.

A
witte
B
witten

Slide 21 - Quizvraag


Vul de goede vorm in.

Om het verblijf zit een (ijzer)…............... hek

A
ijzer
B
ijzeren

Slide 22 - Quizvraag


Om de iPhone en de iPhone-apps te gebruiken, hoeft u slechts enkele eenvoudige bewegingen te kennen. Een medewerker van de winkel kan u daarbij helpen. U kunt daarna foto’s maken van uw kat, luisteren naar uw favoriete muziek en appen met uw (klein)kinderen.
A
Er zitten 8 zelfstandige naamwoorden in de tekst.
B
Er zitten 9 zelfstandige naamwoorden in de tekst.
C
Er zitten 10 zelfstandige naamwoorden in de tekst.

Slide 23 - Quizvraag


Maak een zin met ‘het personeel’ als meewerkend voorwerp.

Slide 24 - Open vraag


Wat zijn de voorzetsels in de zin?

Na het feest gingen we laat slapen.

Slide 25 - Open vraag


Wat zijn de voorzetsels in de zin?

Hajar woont in dezelfde straat als mijn oom.

Slide 26 - Open vraag


Wat zijn de voorzetsels in de zin?

Deze zomer gaan wij niet op vakantie.

Slide 27 - Open vraag


Wat zijn de voorzetsels in de zin?

 Mijn broer gaat zaterdag naar een groot festival.

Slide 28 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Mijn vader bakt brood.

Slide 29 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Apple lanceert dit najaar een nieuw product.

Slide 30 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Jasper bewonderde het meisje met het rode haar.

Slide 31 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

De politie trapte de deur in.

Slide 32 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

De verdediger veroverde met moeite de bal.

Slide 33 - Open vraag