Week 15 - leesvaardigheid feit mening argument

Welkom DBK2D!
Deze les:
- Voorstelrondje
- Feit, mening, argument
- Lelijkste hond van Nederland
- Schrijfopdracht: het eerste uur moet later worden


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom DBK2D!
Deze les:
- Voorstelrondje
- Feit, mening, argument
- Lelijkste hond van Nederland
- Schrijfopdracht: het eerste uur moet later worden


Slide 1 - Tekstslide

Mevrouw Nelissen

Slide 2 - Tekstslide

Gouden regels
- Je bent voorbereid, dus je hebt een schrift en je (lees)boek bij je
- Aan het begin van de les zorg je ervoor dat je je spullen op tafel hebt liggen, met je laptop dicht
- Luister naar elkaar en praat niet door iemand anders heen
- Als je wat wil vragen, steek je je hand op
- Als je goed meedoet, kom je heel ver!

Slide 3 - Tekstslide

Maak je eigen voorstelbord
Maak op de laptop een document aan waarin je jezelf in minimaal 8 foto's voorstelt. Denk aan je hobby, woonplaats, huisdieren, sport, favoriete boek/film/serie, droomvakantie, enz. 

Je levert je voorstelbord in op Classroom. Aan de einde van de timer is iedereen klaar.

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan feiten in een tekst herkennen.
- Ik kan meningen in een tekst herkennen.
- Ik kan argumenten in een tekst herkennen.
- Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten en kan dit uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer over bovenstaand onderwerp:
- Een feit
- Jouw mening 
+ Een argument voor jouw mening

Slide 6 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Feit, mening, argument

Slide 7 - Tekstslide

Feit
Iets waarvan je kunt controleren of het waar is. Bijvoorbeeld door het op te zoeken op internet.

In september 2021 had TikTok 1 miljard gebruikers.

Slide 8 - Tekstslide

Mening
Iets wat iemand van iets vindt. Je kunt het daarmee eens of oneens zijn. Je herkent een mening soms aan ik vind of volgens mij.

Ik vind TikTok erg leuk.

Slide 9 - Tekstslide

Argument
Als iemand zegt wáárom hij een bepaalde mening heeft en dit goed uitlegt. Een argument herken je aan signaamwoorden: want, omdat, namelijk, daarom.

Ik vind TikTok erg saai, omdat alle filmpjes heel kort zijn. 
              mening                                           argument

Slide 10 - Tekstslide

Stel je voor
Je zit in de jury van de wedstrijd 'De lelijkste hond'. 

Welke hond vind jij het lelijkst? Noteer het nummer en geef een argument voor jouw mening.

Slide 11 - Tekstslide



Noteer het nummer en geef een argument voor jouw mening.
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Schrijfopdracht: feit, mening, argument
Schrijf een stukje van minimaal 100 woorden over de volgende stelling: 

Het eerste uur op Het Rhedens begint om 8.20 uur. Dit moet worden veranderd naar 9.00 uur.
De minimale leeftijd van het gebruik van TikTok moet verhoogd worden naar 16 jaar.

Wat ga je opschrijven?
- Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling (mening)
- Geef minimaal 3 argumenten (redenen waarom jij het eens of oneens bent)

Maak de opdracht op Classroom. Aan het einde van de les is hij af en ingeleverd.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfopdracht: feit, mening, argument
Schrijf een stukje van minimaal 100 woorden over de volgende stelling: 

De minimale leeftijd van het gebruik van TikTok moet verhoogd worden naar 16 jaar.
                                feit

Wat ga je opschrijven?
- Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling (mening)
- Geef minimaal 3 argumenten (redenen waarom jij het eens of oneens bent)

Maak de opdracht op Classroom. Aan het einde van de les is hij af en ingeleverd.

Slide 14 - Tekstslide

Zomervakantie 2024
Noteer over bovenstaand onderwerp:
- Een feit
- Jouw mening
+ Een argument voor jouw mening

Slide 15 - Tekstslide

Welkom DBK2D!
Deze les:
- Herhaling: feit, mening, argument
- Appen op de fiets: sturen in elkaar en 'half over een zwaan'
- Aan de slag!

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een feit, mening en argument?

Slide 17 - Tekstslide

Feit, mening, argument
- Feit: iets waarvan je kunt controleren of het waar is. Bijvoorbeeld door het op te zoeken op internet.
In september 2021 had TikTok 1 miljard gebruikers.

- Mening/standpunt: iets wat iemand van iets vindt. Je kunt het daarmee eens of oneens ?zijn. Je herkent een mening soms aan ik vind of volgens mij.
Ik vind TikTok erg saai.

- Argument: als iemand zegt wáárom hij een bepaalde mening heeft en dit goed uitlegt. ?Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, daarom.
..., omdat alle filmpjes heel kort zijn.



Slide 18 - Tekstslide

Welk argument is beter? Waarom?
"Sociale media zijn slecht voor de geestelijke gezondheid van jongeren."

Argument 1:  
Sociale media maken dat jongeren zich steeds met anderen vergelijken en daardoor onzeker en angstig kunnen worden.

Argument 2:
Sociale media maken dat jongeren zich steeds met anderen vergelijken en daardoor onzeker en angstig kunnen worden. Een onderzoek laat zien dat tieners die veel tijd op sociale media doorbrengen, vaker last hebben van depressie en angst dan tieners die minder online zijn.

Slide 19 - Tekstslide

 Appen op de fiets

Slide 20 - Tekstslide

Startopdracht
Waar denk je aan bij appen op de fiets?

Maak een woordweb met minimaal 8 woorden.
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

NOS: Appen op de fiets
We gaan gezamenlijk kijken naar een nieuwsbericht.

Vul je woordweb aan met de belangrijkste punten.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

 Appen op de fiets: sturen in elkaar en 'half over een zwaan'

We lezen gezamenlijk de tekst.

Wat ga jij doen tijdens het lezen?
- Markeer de belangrijkste zin van iedere alinea
- Onderstreep moeilijke woorden



Slide 24 - Tekstslide

Feit, mening of argument?

1. ..., want ik heb geen 159 euro om de boete te betalen.

2. De boete van het vasthouden van een telefoon op de fiets is 159 euro.

3. Ik vind de boete hiervoor wel erg duur.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag: schrijfopdracht
Stelling: De boetes voor telefoons op de fiets moeten blijven of misschien wel worden verhoogd. 
- Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling (mening)
- Geef minimaal 2 argumenten (redenen waarom jij het eens of oneens bent)
Let op: elk argument heeft een voorbeeld (iets wat je zelf hebt meegemaakt of ergens hebt gehoord of gelezen)
- De opdracht is minimaal 75 woorden.

Klaar? Laat de opdracht aan de docent zien. Dan werk je aan de klaar-opdrachten op Classroom.

Aan het einde van deze les heeft iedereen de opdracht af en ingeleverd op Classroom.

Slide 26 - Tekstslide