Les 33 Werkwoorden herkennen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programma

Uitleg werkwoorden (7 min)

Filmpje (5 min)

Werkfase deel 1 (5 min)

Uitleg ww gezegde (5 min)

Werkfase deel 2 (5 min)

Werkwoorden

Geven aan wie iets doet. 

Bijvoorbeeld: ik roep, jij roept

Geven de tijd van de zin aan

ik roep (o.t.t)

ik riep (o.v.t)

Ik heb geroepen (v.t.t)

Ik had geroepen (v.v.t)

Zelfstandig werkwoord

Zelfstandig werkwoord: kun je niet weglaten

Voorbeeld: Anita schrijft een brief

Er is altijd maar één zelfstandig werkwoord.

Voorbeeld: Anita zou een brief hebben willen schrijven. 

Hulpwerkwoord

Een hulpwerkwoord 'helpt'

Het zet de zin in een bepaalde tijd:

Hebben en zijn geven aan 

dat het al gebeurd is. 

Jason heeft een jas gekocht.

Ik ben met de bus thuisgekomen.

Hulpwerkwoorden

• zullen en gaan geven aan dat er iets in de toekomst gebeurt 
  

Nienke zal een marathon lopen. 

Peer gaat Nienke aanmoedigen. 

Filmpje

Werkfase ronde 1 (5 min)

Je krijgt 10 zinnen

Onderstreep het zelfstandig werkwoord

Omcirkel het hulpwerkwoord

We bespreken de zinnen direct 

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in een zin die samen aangeven wat er gebeurt of wat iemand doet, noemen we het werkwoordelijk gezegde.

Werkfase ronde 2 (5 min)

Je krijgt wederom 10 zinnen

Onderstreep ww gezegde

Omcirkel het hulpwerkwoord

We bespreken de zinnen direct 

Hulpwerkwoorden

• worden en zijn kunnen aangeven dat iets door iemand is gedaan
  

 De machine wordt elke dag schoongemaakt. 

Chantal is door Wesley gebeld.

Voorbeeld

Al Core maakt een tweede klimaatfilm. 

Wat is het onderwerp?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

• onderwerp: Al Core 
  
• maakt: ww gezegde
  

Voorbeeld

Sam belde mij gisteren nog heel laat op.

Wat is het onderwerp?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Sam: onderwerp

belde op: ww gezegde

Voorbeeld

Ik vergiste me behoorlijk

Wat is het onderwerp?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

• Ik: onderwerp
  
• vergiste me: ww gezegde
  

Koppelwerkwoord

Geeft een toestand aan. 

Het koppelt het onderwerp aan een toestand.

De man is ziek.

Het meisje is blij.

Het schilderij wordt geweldig. 

worden, zijn en blijven 

Vervang het door een ander koppelwerkwoord.  

 

Vragen

Wat is een zelfstandig werkwoord?

Wat is een hulpwerkwoord?

Wat is een koppelwerkwoord?

Wat is de aantonende wijs?

Wat is de gebiedende wijs?

Werkfase

• Je leert verschillende soorten werkwoordsvormen herkennen
• Ga naar pagina 70 van je boek
  
• Werk in stilte
• Lees de theorie
  
• Maak de opdrachten 1 t/m 9
  
• Steek bij een vraag je vinger op
• Je hebt dertig minuten de tijd
• Als je klaar bent, kun je je werk nakijken met het antwoordenblad

Het nieuws

Wat is er zoal gebeurd?

Wat gebeurt er zoal?

nos.nl