1.4 Nederland als parlementaire democratie

Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Nederland als parlementaire democratie
Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Nederland werd in 1813 een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
De ministers luisterden naar de koning, het parlement had weinig te zeggen.
Kortom: De koning had veel macht.

In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
 
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriële verantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementaire democratie
Het werd pas duidelijk dat de koning geen macht meer had door de Luxemburgse kwestie

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 3 - Tekstslide

Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht.
Vrouwen mochten sowieso niet stemmen.
De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten wilden dit anders.
Zij wilden algemeen kiesrecht

De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij: verstedelijking en de sociale kwestie. Voorbeelden zijn lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen.

Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen was de schoolstrijd

De burgers willen in de tweede helft van de 19e eeuw meer gelijke rechten. Dit noem je emancipatie. Om dit voor elkaar te krijgen gaan burgers samenwerken. Hierdoor raakt de samenleving verdeeld in groepen: de verzuiling.
Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Stroming
Partijnaam
Personen
Algemeen kiesrecht
Vrouwenkiesrecht
Geld voor bijz.onderwijs?
Protestanten
Geloof
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
Ja/nee
Nee
JA!
Liberalen
Vrijheid
Liberale Unie
nvt
Nee
Ja
Nee
Socialisten
(sociaal-democraten)
Gelijkheid
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
JA!
JA!
Nee
Katholieken
Geloof
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
Nee
Nee
JA!

Slide 5 - Tekstslide

Aan het einde van de 19e eeuw werden er sociale wetten ingevoerd:
Kinderwetje van Van Houten, Ongevallenwet, Woningwet.
Het caoutchouc-artikel zorgde ervoor dat steeds meer mannen kiesrecht kregen.

Feministen strijden voor gelijke rechten en kansen.
Tijdens de Eerste Feministische Golf streden Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs voor o.a. vrouwenkiesrecht.

De pacificatie van 1917 zorgde voor een aantal veranderingen van de grondwet: 
  • De financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
  • Algemeen mannenkiesrecht
  • Evenredige vertegenwoordiging
Herhaling

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

§1.3
Sociale wetten en kiesrecht
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
caoutchouc-artikel
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
recht van initiatief
recht van amendement
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat
 
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie

Slide 8 - Tekstslide

Invloed uitoefenen op bestuur:
  • Directe verkiezingen
    - gemeenteraad
    - Provinciale Staten
    - Tweede Kamer
  • Indirecte verkiezingen
    - Eerste Kamer
  • Referendum
    - stemmen over een wet of maatregel
    - uitslag is een advies voor de minister
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Invloed van burgers 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

  • 150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
  • Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1)
  • Daarom moeten partijen samenwerken: de coalitiepartijen
  • Zij leveren ministers voor de regering.
  • De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
Willem I
Willem II
Willem III
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander

Slide 16 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Rechten van ministers en de Eerste en Tweede Kamer

Slide 17 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen  




  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren 
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Rechten van ministers en de Eerste en Tweede Kamer
Alleen de
Tweede Kamer
Eerste - en
Tweede Kamer 

Slide 18 - Tekstslide

Rechten van het parlement:
  • Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
  • Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
     
  • Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
     
  • Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
  • Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten van ministers en de Eerste en Tweede Kamer
Wetgevende bevoegdheid
Wetgevende en controlerende
bevoegdheid
Controlerende bevoegdheid

Slide 19 - Tekstslide

Ook Nederlandse burgers hebben rechten.
De belangrijkste rechten staan in de grondwet: grondrechten.

Er zijn twee soorten grondrechten:
  • Klassieke grondrechten
  • Sociale grondrechten

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Klassieke grondrechten stonden in de grondwet van 1848.
Ze zorgen ervoor dat Nederland democratisch en vrij is:
  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van onderwijs
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van drukpers: je mag je mening laten horen via internet, kranten of andere media
  • Vrijheid van vereniging en vergadering (bijv. eigen partij oprichten

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 22 - Tekstslide

De sociale grondrechten zijn in 1983 aan de grondwet toegevoegd. Ze beschermen burgers tegen slechte leefomstandigheden:
  • Recht op bestaanszekerheid
  • Recht op onderwijs
  • Recht op woongelegenheid
  • Recht op werk
  • Recht op medische zorg
  • Recht op bewoonbaarheid van het land
  • Recht op rechtsbijstand

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 23 - Tekstslide

Nederland is een rechtsstaatIn een rechtsstaat gelden de volgende regels:
  • alle burgers zijn voor de wet gelijk
  • bestuurders en rechters moeten zich ook aan de wet houden
  • burgers en bestuurders krijgen dezelfde straffen
  • rechters zijn onafhankelijk. De overheid kan ze niet zomaar ontslaan.
  • Niemand mag zomaar opgepakt of veroordeeld worden.  
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 24 - Tekstslide

De verschillende machten in ons land zijn gescheiden:
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht
Hierdoor kan de macht niet bij één instantie liggen

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 25 - Tekstslide

Wetgevende macht:
  • Dit is het recht om wetten te maken, te wijzigen en goed- of af te keuren.
  • In Nederland ligt deze macht voor het grootste deel bij het parlement.
  • Ministers mogen ook wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief), maar dit moet wel goedgekeurd worden door het parlement.

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 26 - Tekstslide

Uitvoerende macht:
  • Dit is het recht om aangenomen wetten uit te voeren. Dit recht ligt bij de ministers. Zij vormen samen met de koning de regering

§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 27 - Tekstslide

Rechterlijke macht:
  • Dit is het recht om te beslissen of iemand schuldig is en welke straf er wordt gegeven.
  • Alleen rechters hebben in Nederland dit recht
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
DeBoze burgers
Rechten in de democratie

Slide 28 - Tekstslide

Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat. 
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een onderzoek naar de werking van
de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht

Slide 29 - Sleepvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Maken vragen 1.4:
4, 5, 6, 7, 8a, 9, 1012a, 16

Aan de slag

Slide 32 - Tekstslide