Methodiek 2 les 1: observeren

Les begint zo, log alvast in bij Lessonup.com

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
methodiek 2 pwMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les begint zo, log alvast in bij Lessonup.com

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zag je?
een oude vrouw
een jonge dame
niets
iets anders

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

op meerdere manieren te bekijken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodiek2: observeren & rapporteren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen deze les?
  • Wat houdt dit vak in? 
  • Wat is professioneel observeren? 
  • Wat is objectief observeren?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vak heet observeren & rapporteren
  • Boek: Methodiek 
  • 6 lesweken, laatste lesweek inleveren eindopdracht 
  • Eindopdracht voer je uit op stage: je gaat 1 kind observeren. Je schrijft een plan & rapportage van je observatie.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel observeren


  • Bewust en met aandacht kijken, leren over de kinderen en de groep
  • Volgens een methodisch stappenplan 
  • stap 1 is de aanleiding/ reden dat je gaat observeren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel observeren


  • Redenen zijn bijvoorbeeld:
  • Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat
  • Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
  • Als er problemen zijn
  • Als je iemand beter wil leren kennen
  • Als je een verslag wil maken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je een aanleiding/reden bedenken op je stage om een kind te gaan observeren?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk je dat observeren nodig is?
A
Het levert je informatie op die gebaseerd is op feiten
B
Om een goed verslag te maken
C
Om jouw mening te kunnen onderbouwen
D
Om zo subjectief mogelijk vast te stellen wat er aan de hand is

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen observeren en interpreteren?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Observeren en interpreteren
  • Signaleren: opmerken (er is iets wat opvalt)
  • Observeren: gericht ergens op letten. Observeren is doelgericht en planmatig

Het is belangrijk om feiten en interpretatie uit elkaar te houden. 
En een goede observatie is gebaseerd op feiten. Interpretatie: je geeft zelf betekenis aan wat je ziet.

Voorbeeld:
1. Theo heeft 2x eten opgeschept. (observatie)
2. Theo had honger. (interpretatie)

 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier?

Noem een feit
en noem een
interpretatie.

Slide 14 - Tekstslide

principe van nabijheid
principe van 
Ik zie een meisje met grote ogen en een pruillip. Mijn interpretatie is dat ze verdrietig is.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?  

'de jongen heeft chocola gestolen'

Is dat een observatie of interpretatie?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jongetje heeft chocola gepikt
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief observeren
Een interpretatie is dus jouw mening en een observatie baseer je op feiten. Dit heet ook wel objectief.

Als 3 mensen naar dezelfde situatie kijken, dan hebben ze misschien alle 3 de informatie verschillend geïnterpreteerd > subjectief

Objectief: gebaseerd op feiten. Niet op een mening.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief:

Sanne huilt, omdat ze haar moeder mist.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief:

Guus heeft geen zin om te spelen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief:

Marcel heeft twee happen van zijn brood gegeten.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief:

Lynn zit alleen in de bouwhoek.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel observeren
Objectief: gebaseerd op feiten. Niet op een mening.

Een methodische aanpak zorgt voor zo objectief mogelijke observatie. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan observatie
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de vraagstelling
  3. Het concreet gedrag ga je observeren
  4. Om welke observatie categorieën gaat het
  5. De observatiemethode
  6. Plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerder van de observatie;
  7. De persoonlijke gegevens van degene die je gaat observeren; 
 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de casus van Rob. Wat is de aanleiding om hem te gaan observeren?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de casus van Stef. Wat is de aanleiding om hem te gaan observeren?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan observatie
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de vraagstelling
  3. Het concreet gedrag ga je observeren
  4. Om welke observatie categorieën gaat het
  5. De observatiemethode
  6. Plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerder van de observatie;
  7. De persoonlijke gegevens van degene die je gaat observeren; 

 


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting les
Evaluatie: wat vond je van deze les?
interessant
duidelijk
onduidelijk
te snel
te langzaam
leerzaam
moeilijk
iets anders

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies