In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Open 10voorbiologie
Slide 1 - Tekstslide
Tomaten die rijp worden veranderen van kleur. Ze veranderen van groen naar uiteindelijk rood (T1)
A
Chloroplasten veranderen in leukoplasten
B
Chloroplasten veranderen in chromoplasten
C
Chromoplasten veranderen in leukoplasten
D
Chromoplasten veranderen in chloroplasten
Slide 2 - Quizvraag
Een stamcel die eenmaal gedifferentieerd is kan weer een stamcel worden (T1)
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Zijn er nog vragen aan de hand van de vorige lessen of het gemaakte huiswerk?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Leerdoel
Ik ken de verschillende onderdelen van een dierlijke cel
Slide 5 - Tekstslide
Welk celorganel hoort er bij een dierlijke cel?
WEL
NIET
Mitochondrium
Celkern
Chloroplast
Endoplasmatisch reticulum
Vacuole
Golgi-systeem
Slide 6 - Sleepvraag
drive.google.com
Slide 7 - Link
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoel
Ik ken de functies van de celkern, ribosomen en het endoplasmatisch reticulum
Bronnen: Boek (1.4), BINAS, Game
Leertip: Maak je eigen lees-/kijkvraag:
Zet éérst de organellen onder elkaar, zodat je weet waarover je informatie moet verzamelen.
Slide 9 - Tekstslide
Leertip: zet organellen die in groepje die bij elkaar horen bij elkaar.
Neem de tabel over en vul deze in met de celorganellen die we besproken hebben tot nu toe. Zorg dat je meer kan toevoegen. Deze tabel kun je gebruiken bij het leren voor de toets.
Type celorganel
Plant en/of dierlijke cel?
Wat is de functie?
(1 zin)
Uiterlijk/aantal
Slide 10 - Tekstslide
www.biomanbio.com
Slide 11 - Link
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat zit er in de celkern? (R)
Slide 21 - Open vraag
Wat is de functie van dat DNA? (R)
Slide 22 - Open vraag
Kan DNA de celkern verlaten? (R)
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Conclusie
- De celkern bevat DNA
- DNA bevat de informatie dat alles in de cel regelt en aanstuurt
- DNA zelf kan de celkern nooit verlaten
- Wat gebeurt er dan wel?
Slide 24 - Tekstslide
DNA in de praktijk
1. DNA kan worden afgelezen en worden gekopieerd. Deze kopie heet RNA
2. RNA kan de celkern wel uit via poriën in de celkernmembraan
3. RNA kan buiten de celkern worden afgelezen, hierbij worden eiwitten gevormd
4. Eiwitten zetten vervolgens allerlei processen in de cel op gang
Slide 25 - Tekstslide
Ribosomen
RNA (kopie van DNA) wordt afgelezen in ribosomen Hierbij worden eiwitten gevormd
Slide 26 - Tekstslide
Het ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
Deelt poriën met de celkern
Bevat ribosomen
Transporteert eiwitten naar de rest van de cel
Elke cel bevat er slechts één
Slide 27 - Tekstslide
Het glad endoplasmatisch reticulum (GER)
Speelt rol bij stofwisseling
Bevat géén ribosomen
Elke cel bevat er slechts één
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het grote verschil tussen de RER en de GER? (T1)
Slide 29 - Open vraag
Bij de vorming van eiwitten gebaseerd op de DNA-code spelen drie celorganellen een rol. Noem ze alle drie. (T1)