1.4 Celorganellen [les 1]

Welkom
Telefoon weg
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Open 10voorbiologie 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon weg
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Open 10voorbiologie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Terugblik 1.1 - 1.3
- Bespreking tabel cel-organellen
- Uitleg 1.4
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Een plant kan 3 type plastiden hebben. Welke 3? (R)

Slide 3 - Open vraag

Tomaten die rijp worden veranderen van kleur. Ze veranderen van groen naar uiteindelijk rood (T1)
A
Chloroplasten veranderen in leukoplasten
B
Chloroplasten veranderen in chromoplasten
C
Chromoplasten veranderen in leukoplasten
D
Chromoplasten veranderen in chloroplasten

Slide 4 - Quizvraag

Een stamcel die eenmaal gedifferentieerd is kan weer een stamcel worden (T1)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Vergelijk met een groepje (max 4) wat je hebt opgeschreven.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel
Ik ken de verschillende onderdelen van een dierlijke cel
Ga naar 10voorbiologie bekijk 1.4
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Welke binas tabel gaat over dierlijke cellen?

Slide 8 - Open vraag

Welk celorganel hoort er bij een dierlijke cel?
WEL
NIET
Mitochondrium
Celkern
Chloroplast
Endoplasmatisch
reticulum
Vacuole
Golgi-systeem

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoel
Ik ken de functies van de celkern, ribosomen en het endoplasmatisch reticulum




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat zit er in de celkern? (R)

Slide 12 - Open vraag

Wat is de functie van dat DNA? (R)

Slide 13 - Open vraag

Kan DNA de celkern verlaten? (R)
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Conclusie
- De celkern bevat DNA

- DNA bevat de informatie dat alles in de cel regelt en aanstuurt

- DNA zelf kan de celkern nooit verlaten

- Wat gebeurt er dan wel?


Slide 15 - Tekstslide

DNA in de praktijk
1. DNA kan worden afgelezen en worden gekopieerd. Deze kopie heet RNA

2. RNA kan de celkern wel uit via poriën in de celkernmembraan

3. RNA kan buiten de celkern worden afgelezen, hierbij worden eiwitten gevormd

4. Eiwitten zetten vervolgens allerlei processen in de cel op gang


Slide 16 - Tekstslide

Ribosomen
RNA (kopie van DNA) wordt afgelezen in ribosomen
Hierbij worden eiwitten gevormd


Slide 17 - Tekstslide

Het ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
Deelt poriën met de celkern

Bevat ribosomen

Transporteert eiwitten naar de rest van de cel

Elke cel bevat er slechts één

Slide 18 - Tekstslide

Het glad endoplasmatisch reticulum (GER)
Speelt rol bij stofwisseling

Bevat géén ribosomen

Elke cel bevat er slechts één

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het grote verschil tussen de RER en de GER? (T1)

Slide 20 - Open vraag

Bij de vorming van eiwitten gebaseerd op de DNA-code spelen drie celorganellen een rol. Noem ze alle drie. (T1)

Slide 21 - Open vraag

Huiswerkopdracht
Neem de tabel over en vul deze in met de celorganellen die we besproken hebben tot nu toe. Zorg dat je meer kan toevoegen. Deze tabel kun je gebruiken bij het leren voor de toets.
Type celorganel
Plant en/of dierlijke cel?
Wat is de functie?
Hoeveel zitten er in één cel

Slide 22 - Tekstslide