In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
hst 3/4 chemische reacties
Slide 1 - Tekstslide
Wat was ook alweer een reactievergelijking?
A
reactie + product --> stof(fen)
B
reactiestof(fen) --> beginstof(fen)
C
product(en) --> stof(fen)
D
beginstof(fen) --> reactieproduct(en)
Slide 2 - Quizvraag
Chemische reactie
Faseovergang
bril beslaat
tomaat bederft
brood roosteren
eiwit stolt
was drogen
Slide 3 - Sleepvraag
Welke reactievergelijking klopt?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 4 - Quizvraag
Niet ontleedbaar
Ontleedbaar
Slide 5 - Sleepvraag
Een reagens is ...
A
een stof om een andere stof mee aan te tonen.
B
een ander woord voor chemische reactie.
C
een stof die wordt aangetoond door een andere stof.
Slide 6 - Quizvraag
Met welk reagens kan je water aantonen?
A
Custart poeder
B
blauw kopersulfaat
C
wit kopersulfaat
D
Jood
Slide 7 - Quizvraag
Sleep het juiste begrip, bij de juiste afbeelding
Reactievergelijking
Reactieschema
Slide 8 - Sleepvraag
Maak de reactievergelijking van volledige verbranding.
+
+
_______>
verbranding
CO2
O2
H2O
brandstof (hout of benzine
Slide 9 - Sleepvraag
Maak de reactievergelijking van onvolledige verbranding kloppend.
+
+
_______>
verbranding
koolstofmono-oxide
zuurstof
water
brandstof
Slide 10 - Sleepvraag
Thermolyse =
Elektrolyse =
Fotolyse =
Sleep de goede definitie naar de goede naam
Een ontledingsreactie met de actie verwarmen
Een ontledingsreactie met de actie licht
Een ontledingsreactie met de actie elektrictiteit
Slide 11 - Sleepvraag
1. De molecuulformule van campinggas is C4H10. Welke van de onderstaande reactie schema’s geeft de verbranding van campinggas juist weer?
A
campinggas + koolstofdioxide → koolstof + water
B
campinggas + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
campinggas + zuurstof → stikstofdioxide + water
D
koolstof + waterstof + zuurstof → koolstofdioxide + water
Slide 12 - Quizvraag
Zuurstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid
Slide 13 - Quizvraag
2 Welke reactieproducten ontstaan bij de verbranding van formaldehyde, CH2O?
A
koolstof, waterstof, zuurstof
B
koolstofdioxide, water
C
koolstofdioxide, water, zuurstof
D
stikstofdioxide, koolstofdioxide, water
Slide 14 - Quizvraag
2 H2O --> 2 H2 + O2 Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Fotolyse
D
Thermolyse
Slide 15 - Quizvraag
De juiste notatie van zuurstof in een reactievergelijking
A
O
B
O2-
C
O2
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de correcte reactievergelijking voor de verbranding van stikstof?
A
N+O2→NO2
B
N+O2→CO2
C
NO2→N+O2
Slide 17 - Quizvraag
tot hier
Slide 18 - Tekstslide
Stikstof en waterstof reageren tot ammoniak (NH3). Geef de reactievergelijking
A
N2 + H2 --> NH3
B
N2 + 3 H2 --> 2 NH3
C
2 N2 + 6 H2 --> 4 NH3
D
N2 + 2 H2 --> 3 NH3
Slide 19 - Quizvraag
Maak de reactievergelijking kloppend. Wat staat er dan op de stippelijn.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quizvraag
par 3.3/ 4.4 rekenen aan reacties
wet van behoud van massa,(massa gaat nooit verloren!)
massaverhouding
Ijzer + zuurstof ---> ijzeroxide
4,9 gram + 3,2 gram --> 8,1 gram
Slide 21 - Tekstslide
Is zuurstof bij onvolledige verbranding in overmaat of ondermaat?
A
Overmaat
B
Ondermaat
Slide 22 - Quizvraag
Ik heb 100 gram eieren en 32 gram suiker. Welke stof is de overmaat?
A
ei
B
suiker
C
geen van beide
D
beide
Slide 23 - Quizvraag
In een afgesloten vat bevindt zich 5,10 g aluminium en 4,80 g zuurstof. Welke stof is in ondermaat of overmaat aanwezig? Verhouding Al : O2 = 1,2 : 1,0
A
aluminium = overmaat
B
aluminium = ondermaat
C
zuurstof = overmaat
D
zuurstof = ondermaat
Slide 24 - Quizvraag
Bij de verbranding van 12 g koolstof ontstaat CO2. Daar is 32 g zuurstof voor nodig. Wat is de massa van het ontstane CO2?
A
12 gram
B
20 gram
C
32 gram
D
44 gram
Slide 25 - Quizvraag
8. De ontleding van ammoniak verloopt volgens onderstaande reactie. De massaverhouding is gegeven. Bereken hoeveel waterstof ontstaat bij de ontleding van 70 g ammoniak. 2 NH3 → N2 + 3 H2 17 : 14 : 3