Bs 8 Bloedgroepen



BS 8 Bloedgroepen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



BS 8 Bloedgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen BS 8
Bloedgroep
Bloedfactoren
- Antigeen A
- Antigeen B
Bloedtransfusie
Rhesusfactor

Slide 2 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten óók antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.
Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 3 - Tekstslide

Bloedfactoren (antigenen) en antistoffen bij verschillende bloedgroepen.

Slide 4 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 5 - Tekstslide

Bloedtranfusie
Om te bepalen welk bloed iemand kan ontvangen moet je dus bepalen welke antistoffen iemand heeft/ maakt.

Bloedgroep A maakt Anti-B en mag dus geen bloedcellen met antigeen B ontvangen. Dit is bloedgroep B en bloedgroep AB.



Slide 6 - Tekstslide

Bloedgroepen
De ontvanger mag géén antistoffen
in het plasma hebben tegen het
antigeen op bloedcellen.

Witte bloedcellen reageren op de 
antigenen op rode bloedcellen.

Universele donor: O
Universele ontvanger: AB

Slide 7 - Tekstslide

Bloedtransfusie

Slide 8 - Tekstslide

Trucje
Een makkelijke manier om dat te onthouden is de afbeelding hiernaast!

Slide 9 - Tekstslide

Antigeen A
Antigeen B
Antigeen A & B
Geen antigenen
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O

Slide 10 - Sleepvraag

Bloedgroep O is een geweldige bloeddonor, hij kan aan iedereen doneren omdat:
A
hij geen antistoffen heeft
B
hij geen antigenen heeft

Slide 11 - Quizvraag

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 12 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep B.
Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O

Slide 13 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn bloed aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.

Slide 14 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 15 - Quizvraag

Karel heeft een bloedtransfusie nodig.
Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Rhesus factor
  • Naast antigenen A en B, is er ook nog antigeen Rhesus.
  • Als het antigeen Rhesus vastzit aan de rode bloedcel, noemen wij dit Rhesus positief bloed (Rh+).
  • Als het antigeen Rhesus niet vastzit aan de rode bloedcel, noemen wij dit Rhesus negatief (Rh-).

Slide 18 - Tekstslide

Rhesusfactor
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 
Rhesusbaby

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Een man heeft geen bloedfactoren op zijn rode bloedcellen maar wel rhesusfactor. Welke bloedgroep heeft hij?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 21 - Quizvraag

Iemand met bloedgroep AB heeft
A
Twee verschillende antigenen en geen antistoffen
B
Twee verschillende antistoffen en geen antigenen

Slide 22 - Quizvraag

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-B toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 23 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 24 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 25 - Quizvraag

Proefwerk
Volgende week dinsdag
Thema 3 Bloedsomloop
basisstoffen 1 t/m 5, 7 en 8 en rhesusfactor

Slide 26 - Tekstslide