In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
wetenschapsoriëntatie
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het doel van wetenschappelijk onderzoek?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het doel van wetenschappelijk onderzoek?
Slide 3 - Woordweb
Natuurwetenschappen:
verklaren
Geesteswetenschappen:
begrijpen
Slide 4 - Tekstslide
Natuurwetenschap:
Empirisch analytische methode
Slide 5 - Tekstslide
Waarnemingen
Slide 6 - Tekstslide
Hypothese(s) opstellen
Slide 7 - Tekstslide
Experiment
Slide 8 - Tekstslide
Resultaten analyseren
Slide 9 - Tekstslide
Algemene wetmatigheid afleiden.
Relevantie van het onderzoek.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld geesteswetenschap
Slide 11 - Tekstslide
Theoriegeladenheid van de waarneming
Slide 12 - Tekstslide
Waar zou volgens jou wetenschappelijk onderzoek naar moeten worden gedaan?
Slide 13 - Woordweb
Wat maakt een onderzoek wetenschappelijk?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Bewijzen
Al eeuwenlang probeert de wetenschap bewijzen te vinden. Maar hoe kun je iets bewijzen? En hoe zeker is dat bewijs?
Lees de volgende tekst.
Slide 16 - Tekstslide
De eerste empirist: Aristoteles
Empirisme stelt dat kennis uit de ervaring voortkomt. Volgens Aristoteles berust alles wat we weten op waarneming. Hij onderzocht als eerste de natuur op wetenschappelijke wijze door planten en dieren te bestuderen. Karakteriserend waren zijn gebruik van inductie en deductie. Enerzijds werden op basis van individuele waarnemingen algemeen geldende conclusies getrokken (inductie). Anderzijds moesten volgens Aristoteles kloppende universele uitspraken altijd gelden voor individuele gevallen (deductie).
Slide 17 - Tekstslide
Deductieve redenering
Premisse 1: Alle roofdieren hebben scherpe snijtanden.
Premisse 2: Leeuwen zijn roofdieren.
Conclusie: leeuwen hebben scherpe snijtanden.
(Premisse = beweerzin)
Slide 18 - Tekstslide
Inductieve redenering
Beweerzin 1: De eerste kraai in het park is zwart.
Beweerzin 2: De tweede kraai in het park is zwart.
Beweerzin 3: De derde kraai in het park is zwart.
Beweerzin 4: De laatste kraai in het park is zwart.
Conclusie: alle kraaien in het park zijn zwart.
Slide 19 - Tekstslide
Welk probleem kun je voorzien met het voorbeeld van de kraaien in het park?
Slide 20 - Open vraag
Inductieprobleem
Heb je echt alles overal onderzocht?
Dus hoe betrouwbaar is de algemene regel die je hebt afgeleid?
Bij het verifiëren van de afgeleide algemene regel loop je vervolgens tegen een vergelijkbaar probleem aan.
Slide 21 - Tekstslide
Oplossing
Karl Popper
Falsificatieprincipe
Zorg altijd dat je theorie / hypothese weerlegbaar is!
Je gaat dan opzoek naar tegenvoorbeelden in plaats van alleen maar bevestiging.
Belangrijk demarcatiecriterium voor wetenschappelijkheid!