HAVO 4 - Chapitre 5 - Extra oefenen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

HAVO 4 - Chapitre 5 - Extra oefenen

Maak een vraagzin met est-ce que:
Vous avez joué au foot

Maak een vraagzin met inversie:
Elle va au lycée

quelles

quand

où

combien de

pourquoi

hoe

wie

waarom

waar

wanneer

welke (mev)

wat

welke (vmv)

hoeveel

waarmee

Maak een vraagzin met vraagwoord 'comment' + inversie. Tu as fait

Maak een vraagzin met vraagwoord 'où' en est-ce que. Elle a gagné.

Grammaire B - les verbes

faire - satisfaire - refaire

courir

permettre - promettre - remettre - mettre

faire

remettre

refaire

courir

permettre

satisfaire

rennen

opnieuw doen

toestaan

tevreden stellen

overhandigen

maken

vervoeg: nous, passé composé, courir

vervoeg: ils, présent, satisfaire

vervoeg: tu, futur simple, permettre

vertaal: hij zou maken

vertaal: u rende

vertaal: ik heb beloofd

Grammaire C - woordvolgorde

Standaard woordvolgorde:

tijd - onderwerp - alle ww - lijdend voorwerk - meewerkend voorwerp - plaats

Voeg in en maak zin: ce soir
Nous allons au restaurant.

Voeg in en maak zin: ne ... rien
Nous allons manger.

Voeg in en maak zin: au stade
L'équipe va jouer le match

Voeg in en maak zin: lui
J'ai donné un cadeau

Vocabulaire

le match

sporten

inhalen

gezellig

natuurlijk

de winnaar

ongebruikelijk

vaststellen

le vainqueur

convivial

insolite

bien entendu

établir

ratrapper