Les 2 Rekenen met energie

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.4 Rekenen met energie

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.4 Rekenen met energie

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De meeste gegevens die je in een berekening gebruikt zijn meetwaarden. Meetwaarden zijn uitkomsten van een mening.
De nauwkeurigheid van een meting hangt af van de nauwkeurigheid van het gebruikte instrument.

Slide 2 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De nauwkeurigheid van een meetwaarde geef je met een aantal significante cijfers. Dat zijn cijfers die er toe doen.
  • Hoe nauwkeuriger een meetwaarde, des te meer significante cijfers.

Slide 3 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Als je met meetwaarden moet rekenen, gelden er twee vuistregels:
  1. Bij optellen en aftrekken van de meetwaarden gaat het om de kleinste aantal cijfers achter de komma.
  2. Bij vermenigvuldigen of delen van meetwaarden gaat het om het kleinste aantal significante cijfers.

Slide 4 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bij optellen en aftrekken van de meetwaarden gaat het om de kleinste aantal cijfers achter de komma.

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bij vermenigvuldigen of delen van meetwaarden gaat het om het kleinste aantal significante cijfers.

Slide 6 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De hoeveelheid energie berekenen
Elektrische energie:
  • Eel = P x t of Eel = U x I x t
Zwaarte-energie (water in een stuwmeer)
  • Ez = m x g x h
Bewegingsenergie (kinetisch) (een vallend heiblok)
  • Ek = 1/2 mv2

Slide 7 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Achter de Drieklovendam in China ligt het grootste stuwmeer ter wereld. Er stroomt 5900 m3 (5,900 . 106 kg) water in het meer. Het hoogteverschil tussen het wateroppervlak en de onderkant van de stuwdam is 175 m.
Hoeveel zwaarte-energie levert het stuwmeer per seconde?

Slide 8 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Hans is aan het snowboarden in de alpen. De massa van Hans en zijn board is 80 kg. Hans glijdt een steile helling af. Aan het einde van de helling is zijn snelheid 15,0 m/s.
Hoe groot is de kinetische energie van Hans op dat moment?

Slide 9 - Tekstslide

H3 Energie 
  • 3.1 Energie omzetten: opdr 1/2/3/7/9/10
  • 3.2 Energiebronnen: 13/15
  • 3.3 Energiebronnen en milieu: 24/25/30/31 

Slide 10 - Tekstslide

EEN ONTWERP MAKEN

Slide 11 - Tekstslide

EEN VERSLAG MAKEN

Slide 12 - Tekstslide

EEN ONTWERP MAKEN
  • Mistachterlicht.
  • Verslag 'schrijven'.

Slide 13 - Tekstslide