Nevenschikkende argumentatie
Bij een nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.
Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. (want)
1) Leerlingen moeten testen of de stoelen comfortabel zijn. (en)
2) Leerlingen moeten beoordelen of zij tafels en stoelen makkelijk kunnen verschuiven.