M8 H1 en 2 Conjunctuurpolitiek

Module 8 H1 en H2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 8 H1 en H2

Slide 1 - Tekstslide

Is consumptie een procyclische of anticyclische variabele?
A
Procyclische
B
Anticyclische

Slide 2 - Quizvraag

Is werkloosheid een procyclische of anticyclische variabele?
A
Procyclische
B
Anticyclische

Slide 3 - Quizvraag

Faillissementen onder bedrijven is een voorbeeld van een
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer de overheid de overheidsuitgaven verhoogt in tijden van laagconjunctuur is er sprake van..
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 5 - Quizvraag

Consumentenvertrouwen is een ........ conjunctuurindicator
A
achterlopende
B
gelijklopende
C
voorlopende

Slide 6 - Quizvraag

De conjunctuurklok geeft weer......
A
actuele stand van zaken Nederlandse economie
B
alle conjunctuurindicatoren
C
of we in een hoog- of laagconjunctuur zitten
D
de hoogte van het BBP

Slide 7 - Quizvraag

Welke variabelen zijn voorlopende conjunctuurindicatoren?
A
Bedrijfinvesteringen
B
Werkloosheid
C
Belastinginkomsten van de overheid
D
Afzet van bedrijven

Slide 8 - Quizvraag

Afvlakken van conjunctuurgolf.
'Flatten the curves' waar kennen we dat van?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Conjunctuurpolitiek
  • Economisch beleid om de conjunctuurgolf af te vlakken en de nadelige gevolgen te beperken:
  • Vraagstimulering (bv. door overheidsbestedingen)
  • Internationale concurrentiepositie verbeteren => Nederlandse bedrijven goed kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven (meer bestedingen uit buitenland)

Slide 12 - Tekstslide

Automatische stabilisatoren
  • Manieren waarop de golf automatisch wordt afgevlakt:
  • Sociale uitkeringen, doordat mensen toch inkomen krijgen, blijft hun vraag naar producten bestaan.
  • Progressieve belastingen, bij hoog inkomen (goede tijden) betaal je relatief meer belasting => minder besteden, bij laag inkomen (slechte tijden) relatief minder => dus meer te besteden. Vlakt de conjunctuurgolf automatisch af.

Slide 13 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de inkomsten/uitgaven van de overheid in een laagconjunctuur door de automatische stabilisatoren?
A
Inkomsten dalen/uitgaven dalen
B
Inkomsten dalen/uitgaven stijgen
C
Inkomsten stijgen/uitgaven dalen
D
Inkomsten stijgen/uitgaven stijgen

Slide 14 - Quizvraag

I: Door trage besluitvorming van de overheid kan anticyclisch conjunctuur beleid procyclisch werken.
II: Automatische stabilisatoren werken vanzelf anticyclisch.
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste automatische stabilisatoren in een economische neergang.
A
Export
B
Degressief belastingstelsel
C
Hypotheekrenteaftrek
D
Werkloosheidsuitkeringen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Groepjes
  • Bij welke fase past de uitspraak. 
  • Leg uit waarom het bij deze fase past. 
  • Groep 1: uitspraak 1 t/m 4
  • Groep 2: uitspraak 5 t/m 8
  • Groep 3: uitspraak 9 t/m 12
  • Groep 4: uitspraak 13 t/m 16


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bespreek systematisch de uitkomst van de opdracht en de manier waarop een lerende of groepje deze opdracht heeft aangepakt. Projecteer of teken de conjunctuurgolf. Vraag een groepje om een uitspraak (naar keuze) te plaatsen. Laat andere groepjes reageren. 
• Waar heb je uitspraak (x) neergezet?
• Welke argumenten kun je daarvoor aandragen?
• Zijn dit de enige argumenten, of kun je er nog een aantal verzinnen? Zo ja, welke?
• Welke argumenten zijn doorslaggevend voor je beslissing? Waarom?
• Is het logisch dat je deze beslissing neemt of was er een andere plaats denkbaar? Zo ja, welke?

Slide 21 - Tekstslide