In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H2 Begrotingsbeleid
Slide 1 - Tekstslide
Schommelingen in de economie, in productie en dus in inkomen. 'Goede' tijden, hoogconjunctuur en 'slechte' tijden, laagconjunctuur.
Wat is de 'conjunctuurbeweging' (of conjunctuurgolf) in jouw woorden?
Slide 2 - Woordweb
Maakt leven onvoorspelbaar, mensen weten niet waar ze op kunnen rekenen. Stabiliteit geeft vertrouwen.
Wanneer het te goed gaat: hoge prijzen, openstaande vacatures. Wanneer het slecht gaat: werkloosheid, bevolking heeft minder inkomen, productiecapaciteit van bedrijven wordt niet gebruikt (bedrijven hebben wel kosten gemaakt), financieringstekort overheid => grotere staatsschuld
Welke nadelen kan je bedenken van schommelingen in de economie?
Slide 3 - Woordweb
Vraag en dus productie stimuleren door zelf bestedingen te doen (investeren in de energietransitie, verduurzaming).
En daarvoor sparen / leningen aflossen in goede tijden.
Hoe zou de overheid de nadelen van laagconjunctuur kunnen beperken?
Slide 4 - Woordweb
Afvlakken van conjunctuurgolf.
'Flatten the curves' waar kennen we dat van?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Begrotingsbeleid
Onderscheid structureel (gericht op aanbod/ productiecapaciteit) en conjunctureel (gericht op de vraag)
Economisch beleid om de conjunctuurgolf af te vlakken en de nadelige gevolgen te beperken:
Vraagstimulering (bv. door overheidsbestedingen, conjunctureel)
Internationale concurrentiepositie verbeteren => Nederlandse bedrijven goed kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven (structureel)
Slide 9 - Tekstslide
Nederlandse producten goedkoper maken => lagere lonen, verhogen arbeidsproductiviteit, inflatie laag houden (hoge prijzen voorkomen, ECB)
Wat kan overheid doen om vraag uit het buitenland te stimuleren?
Slide 10 - Woordweb
Goede concurrentiepositie
Loonmatiging: lonen laag houden via afspraken werkgevers- en werknemersorganisaties of lage werkgeverslasten arbeid
Arbeidsproductiviteit verhogen: meer productie bij dezelfde kosten. Overheid: scholing stimuleren.
Inflatie beperken: zorgen dat Nederland niet te duur wordt. Taak ECB, overheid helpt door lonen laag te houden.
Artikel eerdere les (is zoveel mogelijk export altijd goed?)
Slide 11 - Tekstslide
Automatische stabilisatoren
Manieren waarop de golf automatisch wordt afgevlakt:
Sociale uitkeringen, doordat mensen toch inkomen krijgen, blijft hun vraag naar producten bestaan.
Progressieve belastingen, bij hoog inkomen (goede tijden) betaal je relatief meer belasting => minder besteden, bij laag inkomen (slechte tijden) relatief minder => dus meer te besteden. Vlakt de conjunctuurgolf automatisch af.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Projecteer of teken de conjunctuurgolf. Een groepje plaatst een uitspraak.
Andere groepjes reageren.
• Waar heb je uitspraak (x) neergezet?
• Welke argumenten kun je daarvoor aandragen?
• Zijn dit de enige argumenten, of kun je er nog een aantal verzinnen? Zo ja, welke?
• Welke argumenten zijn doorslaggevend voor je beslissing? Waarom?
• Is het logisch dat je deze beslissing neemt of was er een andere plaats denkbaar? Zo ja, welke?
Slide 16 - Tekstslide
Maak de volgende opgaven bij M8 H2.
par 2.1: opgave 2 en 4
par 2.2: opgave 1 t/m 4 en 6 (wees kritisch bij opgave 1: wat is structuur, wat is conjunctuur?)