M3: Grammatica 2.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Spelling

Planning vandaag

10 minuten lezen

Terugblik/herhaling grammatica 2.7

Uitleg spelling 2.8

Opdrachten

Toets: 16 november

Boekopdracht: uiterlijk vandaag inleveren! 

Lezen

Terugblik 2.7 grammatica

Persoonsvorm (PV): tijdproef of vraagzin

Werkwoordelijk gezegde (WG): alle werkwoorden (+ te en zich)

Onderwerp (O): wie/wat + wg

Lijdend voorwerp (LV): wie/wat +wg+o

Meewerkend voorwerp (MV): aan of voor wie/wat + wg + o (ontvanger van iets)

Bijwoordelijke bepaling (BWP): alle zinsdelen die overblijven

Nakijken:

Een paar zinnen samen...

Opdracht 10

10b: Ze wilden de ADHD'ers het lidmaatschap na concentratielessen weigeren

10g:  Zo heeft onze vereniging een hype veroorzaakt. 

10h: Dat stimuleert de club natuurlijk enorm.

o wg mv lv bwb wg

Spelling 2.8

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Het werkwoord aan het einde van de zin is niet altijd het voltooid deelwoord. Bij een voltooid deelwoord is iets voltooid

PV vaak tegenwoordige tijd: stam + t

Hoofd- en bijzinnen

In een hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel. In een bijzin staat de persoonsvorm niet vooraan, maar juist achteraan (helemaal achteraan of als een van de laatste woorden).

 'Xiao, die tweetalig opgevoegd is, speekt perfect Nederlands'. De hoofdzin is: 'Xiao spreekt perfect Nederlands'.

Komma

- Bij een opsomming (ik hou van tennis, voetbal, korfbal en zwemmen)

- Tussen 2 bijvoeglijke naamwoorden (je hebt een mooi, groot huis)

- Voor woorden als toch, oké, hoor, maar

- Voor een voegwoord, als dat midden in de zin staat (Hij gaat vroeg weg, zodat hij op tijd is)

Ezelsbruggetje: de komma komt op de plek waar je een pauze hoort, als je de zin hardop voorleest

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Opdrachten:

Aan de slag in stilte. Laatste 5 min. van de les iets voor jezelf

Hoofdstuk 2.8: 4, 6a, 9b en c, 10a

Hoofdstuk 2.7: 4, 6, 8, 10