Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Luisteren en woordenschat
Luisteren en woordenschat
Luister heel goed hoe ik het woord uitspreek en geef dan het juiste antwoord
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Luisteren en woordenschat
Luister heel goed hoe ik het woord uitspreek en geef dan het juiste antwoord
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de juiste spelling
A
Vacature
B
Facature
C
Vakature
D
Vacatuere
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Solliccitant
B
Sollicitant
C
Solicitant
D
Collicitant
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Raportage
B
Rapportache
C
Rapportage
D
Raportache
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Pannekoek
B
Pannenkoek
C
Pannenoeck
D
Panenkoek
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Cappuccino
B
Capacinno
C
Kappuccino
D
Capucino
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
kostenloos
B
costenloos
C
kosteloos
D
kosteloosch
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Faillissement
B
Vailisement
C
Failisement
D
Vaillissement
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Horoskoop
B
Horoscoop
C
Hooroscoop
D
Horoschcoop
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Begrafenisch
B
Begravenis
C
Begrafenis
D
Begraafenisch
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
burgermeester
B
burgchemeester
C
burgemeechter
D
burgemeester
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
koncierge
B
concierge
C
conciërge
D
konciërge
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
disipline
B
discipline
C
discipliene
D
dicipliene
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
enveloppen
B
enfeloppen
C
envelopen
D
enfelopen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Financien
B
Financiën
C
Vinancien
D
Financhien
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
hiegiene
B
hygiëne
C
hygiene
D
hiegiëne
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
simphatiek
B
Symphatiek
C
Sympatiek
D
Sympathiek
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
laaconiek
B
lakoniek
C
laconiek
D
laconieck
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
optiecien
B
opticiën
C
optiecienn
D
opticien
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
rascisme
B
racischme
C
racisme
D
racisne
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Carnafal
B
Carnaval
C
Karnaval
D
Karnafal
Slide 21 - Quizvraag
Beklom is de verleden tijd van het werkwoord beklimmen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
We gaan nu naar een ander onderdeel.
Slide 23 - Tekstslide
Ik heb een PRIJSOPGAVE per mail ontvangen
Welk woord heeft dezelfde betekenis als het grote lettertype?
A
factuur
B
offerte
C
specificatie
D
duurder
Slide 24 - Quizvraag
Een moeilijke keus uit twee dingen/zaken.
Welk woord past bij de omschrijving?
A
Dilemma
B
Incident
C
Futiliteit
D
Lastig
Slide 25 - Quizvraag
Alle medewerkers stellen zich LOYAAL op
Wat is de bet. van LOYAAL?
A
Netjes
B
Beschaafd
C
Braaf
D
Trouw
Slide 26 - Quizvraag
Ik vind dat DUBIEUS,wat bet. DUBIEUS?
A
Vervelend
B
Interessant
C
Twijfelachtig
D
Dubbel
Slide 27 - Quizvraag
Zich COULANT houden, wat bet. COULANT?
A
Netjes
B
rustig
C
Toegeeflijk
D
boos maken
Slide 28 - Quizvraag
Parijs is een metropool,wat bet.metropool?
A
stad met veel metro's
B
lichtstad
C
Wereldstad
D
veel inwoners
Slide 29 - Quizvraag
Mijn jongste neefje is over het algemeen heel TIMIDE. Wat bet. TIMIDE?
A
Agressief
B
Verlegen
C
Angstig
D
Boos
Slide 30 - Quizvraag
Wat bet. cruesli?
A
noten
B
rozijnen
C
pinda's
D
veel ontbijtgranen bij elkaar
Slide 31 - Quizvraag
Die school heeft veel POTENTIE.
Wat bet. POTENTIE?
A
Uitstraling
B
Mogelijkheden
C
Personeel
D
Invloed
Slide 32 - Quizvraag
Wat is PVB op je stage?
A
personeel van 't bedrijf
B
precies voorstel beroep
C
proeve van bekwaamheid
D
heb ik niet op stage
Slide 33 - Quizvraag
Ik maak een ALINEA, wat bet. ALINEA?
A
een zalf
B
een winkel
C
liniaal gebruik
D
een witte regel
Slide 34 - Quizvraag
Wat betekent escaleren?
A
steeds erger worden
B
er tussenuit knijpen
C
de trap opgaan
Slide 35 - Quizvraag
"De show was spectaculair."
Wat betekent spectaculair?
A
indrukwekkend
B
saai
C
vreselijk
Slide 36 - Quizvraag
Zij zijn BEDUCHT VOOR strafmaatregelen. Wat is de juiste betekenis?
A
Bang voor
B
Voorstander van
C
Slachtoffer van
D
Beroemd
Slide 37 - Quizvraag
12.19 hoe laat is dat?
A
ongeveer 12 uur
B
11 minuten voor half 1
C
geen idee
D
19 minuten voor half 1
Slide 38 - Quizvraag
Hoe laat is het hier?
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
nederlands woordenschat
13 days ago
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
nederlands woordenschat
January 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
nederlands woordenschat
12 days ago
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
nederlands woordenschat
13 days ago
- Les met
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
les 1 kennismaking
August 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
les 1 kennismaking
August 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Goed gebekt deel 1, taak 3
September 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Synoniemen
April 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1