nederlands woordenschat

Ik heb een PRIJSOPGAVE per mail ontvangen
Welk woord heeft dezelfde betekenis als het grote lettertype?
A
factuur
B
offerte
C
specificatie
D
duurder
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Ik heb een PRIJSOPGAVE per mail ontvangen
Welk woord heeft dezelfde betekenis als het grote lettertype?
A
factuur
B
offerte
C
specificatie
D
duurder

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een moeilijke keus uit twee dingen/zaken.
Welk woord past bij de omschrijving?
A
Dilemma
B
Incident
C
Futiliteit
D
Lastig

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle medewerkers stellen zich LOYAAL op
Wat is de bet. van LOYAAL?
A
Netjes
B
Beschaafd
C
Braaf
D
Trouw

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat DUBIEUS,wat bet. DUBIEUS?
A
Vervelend
B
Interessant
C
Twijfelachtig
D
Dubbel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat vak is SUMMATIEF, wat bet. SUMMATIEF?
A
Toets
B
Examen vak
C
niet belangrijk
D
in de zomer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zich COULANT houden, wat bet. COULANT?
A
Netjes
B
rustig
C
Toegeeflijk
D
boos maken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De uitbarsting van een vulkaan.
Welk woord past bij de omschrijving?
A
implosie
B
eruptie
C
explosie
D
lava

Slide 7 - Quizvraag

implosie. tegenovergestelde van explosie. Een gebouw stort vanuit binnen in elkaar
Parijs is een metropool,wat bet.metropool?
A
stad met veel metro's
B
lichtstad
C
Wereldstad
D
veel inwoners

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn jongste neefje is over het algemeen heel TIMIDE. Wat bet. TIMIDE?
A
Agressief
B
Verlegen
C
Angstig
D
Boos

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bet. cruesli?
A
noten
B
rozijnen
C
pinda's
D
veel ontbijtgranen bij elkaar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij zijn BEDUCHT VOOR strafmaatregelen. Wat is de juiste betekenis?
A
Bang voor
B
Voorstander van
C
Slachtoffer van
D
Beroemd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die school heeft veel POTENTIE.
Wat bet. POTENTIE?
A
Uitstraling
B
Mogelijkheden
C
Personeel
D
Invloed

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik maak een ALINEA, wat bet. ALINEA?
A
een zalf
B
een winkel
C
liniaal gebruik
D
een witte regel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het hier?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.19 hoe laat is dat?
A
ongeveer 12 uur
B
11 minuten voor half 1
C
geen idee
D
19 minuten voor half 1

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is PVB op je stage?
A
personeel van 't bedrijf
B
precies voorstel beroep
C
proeve van bekwaamheid
D
heb ik niet op stage

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies