5.2 en 5.3 Economie

Vandaag: 
  • Huiswerkcontrole paragraaf 1  (5 min)

  • Instructie § 2 en 3  (15 min)

  • Maken  § 2 + 3  -> (in de les / huiswerk)  (25 min)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag: 
  • Huiswerkcontrole paragraaf 1  (5 min)

  • Instructie § 2 en 3  (15 min)

  • Maken  § 2 + 3  -> (in de les / huiswerk)  (25 min)

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:

§2
  • Ik kan uitleggen wat vaste lasten zijn.
  •  Ik kan uitleggen wat incidentele uitgaven zijn.
§3
  •  Ik kan uitleggen wat een tekort is.
  •  Ik kan uitleggen hoe je een tekort kunt voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

5.2 Vast of incidenteel

Slide 3 - Tekstslide

Vaste lasten
Uitgaven die regelmatig terugkomen (bv. elke week, elke maand, elk jaar etc.)

Slide 4 - Tekstslide

Heb je een mobiel abonnement?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Ga je naar de sportschool?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Heb je een abonnement op Netflix?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Hoe betaal je dit?
A
Mijn ouders betalen
B
Via mijn bankrekening

Slide 8 - Quizvraag

Vaste lasten
 >>> maak opdracht 6 op blz. 12 





Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdracht 6

Slide 10 - Tekstslide

Je wilt een Macbook kopen van 1300 euro... Hoe los je dit op?

Slide 11 - Tekstslide

Spaarrekening
Bankrekening

Slide 12 - Tekstslide

Automatisch incasso
Een bedrijf of instelling schrijft bedragen van je bankrekening af nadat je daarvoor toestemming hebt gegeven.

Slide 13 - Tekstslide

Incidentele uitgaven
Grotere uitgaven die onregelmatig
voorkomen en uitgaven voor reparaties.

Slide 14 - Tekstslide

Maken: opdracht 19-20 blz. 13
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken: 19 + 20 
Incidentele uitgaven zijn meestal kleinere –
grotere uitgaven.

Slide 16 - Tekstslide

Sparen
Prijs: 300 euro
Ik krijg elke maand  20 euro
zakgeld. Hoeveel maanden
moet ik sparen voor een PS4?

aankoopbedrag : spaarbedrag per maand
aantal spaarmaanden

Slide 17 - Tekstslide

Sparen
aankoopbedrag : aantal spaarmaanden 
= spaarbedrag per maand

Ik heb een nieuwe iPhone gekocht
van 1000 euro. Ik heb voor deze 
telefoon 12 maanden gespaard.
Hoeveel heb ik per maand gespaard?

Slide 18 - Tekstslide

Maak: opdracht 24 blz. 14
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat ga je maken?
paragraaf 2: alle overige opdrachten + 
rekentrainer op blz. 28 (enkel het stukje van paragraaf 2)

Slide 20 - Tekstslide

Doelen:

§2
  • Ik kan uitleggen wat vaste lasten zijn.
  •  Ik kan uitleggen wat incidentele uitgaven zijn.
§3
  •  Ik kan uitleggen wat een tekort is.
  •  Ik kan uitleggen hoe je een tekort kunt voorkomen.

Slide 21 - Tekstslide

5.3 Geen tekorten meer / 5.3 Sparen en interen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De contributie aan de sportvereniging hoort bij...
A
vaste lasten
B
incidentele uitgaven

Slide 26 - Quizvraag

De wekelijkse boodschappen horen bij...
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven

Slide 27 - Quizvraag

Een bezoekje aan de kapper...
A
huishoudelijke uitgaven
B
persoonlijke uitgaven

Slide 28 - Quizvraag

Het geld dat je uitgeeft omdat je wasmachine kapot is...
A
vaste lasten
B
incidentele uitgaven

Slide 29 - Quizvraag

budget: opdracht  7 + 8
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

Sparen

Slide 31 - Tekstslide

interen 

Slide 32 - Tekstslide

interen 

Slide 33 - Tekstslide

Rente: een vergoeding die de bank betaalt omdat de bank gebruik mag maken van je spaarrekening.
Meer geld > meer rente 

Slide 34 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video/hoe-is-rente-ontstaan-als-bedankje-voor-een-lening/#q=rente

Slide 35 - Tekstslide

Rente
https://www.youtube.com/watch?v=SlgbmptL5Kw


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Percentages berekenen
Optie 1:  bedrag : 100 x het percentage = 
(met/zonder verhoudingstabel)

Optie 2:  vermenigvuldigingsfactor  (percentage : 100)
1% = x0,01
10% = x0,10 
50% = x0,50

Slide 38 - Tekstslide

Wat ga je maken?
Paragraaf 3 B + K:
--> alle overige opdrachten +
 rekentrainer paragraaf 3 op blz. 29 

DIGITALE OPDRACHTEN
B: opdr. 1 t/m 10 + rekentrainer
K: opdr. 1 t/m 10 + rekentrainer


Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide